De warmte in de kas valt mee. Het is zaterdagavond acht uur. Het gewas lijkt de lucht te koelen. Wat is de natuur toch wonderlijk. Hé. Bij de achterste afdeling ligt het schermdoek al dicht. Of niet? Ja, achteraan wel, maar vooraan niet. Gek…
Het was een prachtige dag op het strand van Katwijk. De plaats waar ik opgroeide. Waar we vroeger elke zomer wekenlang van zee, zon en zand genoten. Dat blijft toch trekken. We hebben er nog graag een autorit van tweemaal drie kwartier voor over. En zeker dit jaar. Jongens wat is het warm.
Het voelde om elf uur ’s morgens nog best fris aan. Wind van zee, dus dat koelde wel af. Maar gaandeweg kreeg de zon meer kracht. En dat was te merken. Vooral toen we tegen zessen weer huiswaarts togen. ‘Zó! Jij bent verbrand joh!’ Ja, je hebt altijd mensen die het niet in de gaten hebben. Die denken dat zij er geen last van hebben.
In de auto zei ik nog: ‘Dit was echt de volmaakte stranddag!’ Toen wist ik nog niet wat er thuis op ons wachtte. Even later zaten we helemaal ontspannen bij de Gouden Driepoot aan een grote hamburger met een ijskoude milkshake. En maar lurken aan dat rietje. Heerlijk. Wie denkt er aan werk? Aan warme kassen? Laat staan dat je bedenkt dat er iets mis zou kunnen gaan.
Als we thuis de auto parkeren pak ik de strandstoelen en breng ze naar de schuur. ‘Ik loop gelijk even de kas in, kijken of ik nog moet gieten.’ Gewoon de standaardzin die altijd uit mijn mond komt na een paar uur weg. Niks geks.
Maar dan. Ik zie trek-duwstangen in bochten waarvan ik niet wist dat ze zo konden buigen. Tandradbakken die scheef op het spant staan. Klemmen die losgescheurd zijn van de aluminium profielen. Wat is er gebeurd? Het doek lijkt overal nog heel. Is dat geluk hebben? Desondanks heb ik een slechte zondag. Loslaten lukt maar moeilijk.
Maandag en dinsdag gaan twee Alwecomonteurs hard aan het werk. Vervangen, buigen, opnieuw vastzetten. Op vrijdag een nieuwe motor erin. Het werkt weer! Gelukkig, kunnen we zaterdag weer naar het strand.
Kees van Egmond