Vorige week lag hij in de bus: mijn getuigschrift dat bewijst dat ik geslaagd ben voor het examen! Ik mag mezelf nu ‘Aankomend Hovenier’ noemen. Heerlijk om dat eerste jaar afgerond te hebben. De laatste weken waren nog redelijk hectisch. Ze stonden in het teken van het examen zomerkenmerken (het in mijn hoofd stampen van 250 plantennamen), het afronden van mijn herbarium (is het nu klimmende wikke, heggenwikke, bonte wikke, smalle wikke of vergeten wikke??) en de voorbereiding op het praktijkexamen.
Ja, dat praktijkexamen, daar draaide het toch allemaal om. Theoretische kennis is een groot goed, maar uiteindelijk moet je het vak als hovenier toch vooral in de vingers hebben. Ik was daarom behoorlijk zenuwachtig: de laatste keer dat iemand mijn handelingen op het moment zelf beoordeelde was tijdens mijn autorijexamen, zo’n vijftien jaar geleden. Tijdens de journalistiekstages werd ik voornamelijk afgerekend op de stukken die ik afleverde, niet op de manier waarop ik telefoongesprekken voerde of interviews afnam. Nu stonden er begin juni op een bloedhete dag in de zandbak van Sommelsdijk twee examinatoren op mijn vingers te kijken hoe ik een diagonale haag stond uit te zetten, wortelgoed plantte en zwetend de kielsteek aanbracht. Ja, ik was behoorlijk zenuwachtig.
Maar ik heb het er goed vanaf gebracht, het getuigschrift is binnen! Terugkijkend op het jaar kan ik concluderen dat ik veel heb bijgeleerd, zeer zeker, met name over bodemprocessen en bouwkundige constructies. Maar ik ben er nog lang niet, dat kan ik ook wel stellen. Ik ben nu slechts ‘Aankomend hovenier’ en dat is met recht. Wel ben ik goed op weg, als ik de examinator mag geloven: terwijl ik tijdens het praktijkexamen driftig een van de laurierhagen in de praktijktuin stond te knippen, concludeerde hij ‘dat ik zo mee kon op karwei’. Op naar het tweede jaar!