Percelen voor woningen zijn in Nederland sinds de jaren ’50 gekrompen. Tegelijkertijd groeide de woonoppervlakte. Dit betekent dat onze tuinen de afgelopen halve eeuw steeds kleiner zijn geworden. Dat blijkt uit onderzoek door Regiocontainer.nl.
In Nederland is het woekeren met de ruimte. Anno 2019 is er sprake van krapte op de woningmarkt. Dit heeft niet alleen gevolgen voor starters en woningkopers, maar ook voor de woningen zelf. Kavels van nieuwbouwprojecten lijken te slinken. Dit geldt met name voor stedelijke gebieden.
Constante daling
De perceeloppervlakte van met name tussenwoningen wordt steeds kleiner. Sinds 1950 is er sprake van een constante daling in de gemiddelde perceeloppervlakte. Waar de gemiddelde perceelsoppervlakte in de jaren ‘50 nog 187,3 m² was, is dit in 2010 tot en met 2019 nog gemiddeld 131,7 m². De oppervlakte is daarmee tegenwoordig 29,7% kleiner.
Gemiddeld daalt de perceeloppervlakte per decennium met 5,6%. De sterkste daling vond plaats in de zestiger jaren. Toen was de perceeloppervlakte gemiddeld 11,3% kleiner dan in de tien jaar daarvoor. Ook in het huidige decennium is de oppervlakte van een gemiddeld perceel van een tussenwoning flink gedaald ten opzichte van vorig decennium; 7,4%.
Woonoppervlakte stijgt
Waar de perceeloppervlakte een dalende trend kent, valt het op dat de gemiddelde woonoppervlakte juist stijgt. Gemiddeld is de woonoppervlakte met 21,1% gestegen sinds de jaren ‘50. Dit kan maar één ding betekenen: onze tuinen worden steeds kleiner.
Waar in de woon/perceel-ratio in het decennium 1950 tot en met 1959 nog 53,1% was, is dit ratio dit decennium gestegen naar liefst 91,4%. De woonoppervlakte is dus gestegen, waardoor met name de tuin heeft moeten inleveren. Over de afgelopen vijf decennia steeg de woon/perceel-ratio met gemiddeld 10%.
Conclusie: teveel verstening door snelle aanwas bevolking, te weinig groen blijft over. Laat staan natuur.