Veel ondernemers zullen, als je ze de vraag stelt waarom ze ondernemer zijn, antwoorden dat vrijheid een belangrijke rol speelt bij die keuze. Geldt ook voor mij. De coronacrisis maakte me weer eens duidelijk dat je als ondernemer in het midden- en kleinbedrijf helemaal niet zo vrij bent.
Want hoe gaat jouw bedrijf verder als je er als ondernemer een tijdje niet zou zijn? Als je met de afschuwelijke ziekte wekenlang in het ziekenhuis terecht zou komen? Blijft de tent dan gewoon draaien? In mijn geval vrees ik van niet. Dat heeft niets met mijn medewerkers te maken: ze zijn zeer capabel. Maar acquisitie, offreren, tuinontwerpen, werk plannen, inkopen en administreren behoren allemaal tot mijn werkpakket. Het zal in de uitvoering een tijdje goed gaan maar op de wat langere termijn stort het kaartenhuis in.
Het maakte me weer duidelijk hoe kwetsbaar je als ondernemer bent. Het maakte me ook elke dag ongelooflijk blij dat ik gezond was en gewoon kon werken. En, waar bij anderen de pleuris uitbrak als gevolg van de ziekte of vanwege de regelgeving, konden wij hoveniers gewoon een goed voorjaar draaien. Geen vuiltje aan de lucht. Zolang jij en je werknemers maar gewoon elke dag gezond weer op konden staan.
Ik las een artikel waarin de auteur duidelijk maakte dat je financiële buffer voor een groot deel je gevoel van vrijheid bepaalt. Hij stelde dat je minstens over een buffer moet beschikken om een half jaar aan al je financiële verplichtingen te kunnen voldoen zonder dat er iets binnenkomt. Voor je vrijheidsgevoel is het dus beter een smak geld op de bank te hebben dan een boot te kopen. Heel veel ondernemers in de horeca zullen blij zijn als ze zo’n financiële buffer hebben gehad om de afgelopen maanden door te komen. De wrange vraag is echter hoeveel vrijheid zij nu nog voelen.