Het zit er inmiddels goed in bij ons: de angst voor de frees. De afgelopen drie lessen hebben we besteed aan het onderwerp bodemkunde en docent Jan laat geen kans onbenut om ons te waarschuwen voor dat o zo handige maar risicovolle apparaat. ,,In één dag kun je de grond zo verpesten dat je dat nog vijftig jaar achtervolgt.”
‘De bodemstructuur is als een woning voor de plant’, hebben we geleerd. Een bekwaam hovenier is daarom zuinig op zijn bodem, een goede structuur is immers goud waard. Het boek ‘Bodemkunde en bemesting’, dat we voor dit onderdeel moeten doorspitten, somt een heel arsenaal aan apparaten op waarmee we die structuur een handje kunnen helpen: frees, spitfrees, ploeg, spade, eg, cultivator, rol, schoffel, hark en hak. Met de frees op nummer één, omdat je hem voor alles kunt inzetten: het voorbewerken van de grond, het zaai- en plantklaar maken en de verzorging: ,,Voor de hovenier is de frees in vele gevallen onmisbaar”, verklaren de auteurs.
Maar in de zegen schuilt ook meteen de vloek. Want structuurbederf ligt altijd op de loer: onder natte omstandigheden is frezen uit den boze, omdat de grond daarna dichtslaat en er een dichte structuur ontstaat. Maar ook onder droge omstandigheden kun je heel wat schade aanrichten, verzekert Jan ons: ,,Want wat moet je doen om de grond volledig te verpesten: de frees op vol vermogen en zo langzaam mogelijk over het te bewerken stuk grond laten rijden, dan krijg je potgrond waar Rob Verlinden verliefd op zou worden.”
Er is niets verkeerds aan dat onze docent er zo op hamert om de frees terughoudend te hanteren. Sterker nog, ik ben er blij mee. Want om het ons als aankomende hoveniers nou zelf in de praktijk te laten ervaren hoe je een frees verkeerd kunt inzetten, dat zou wel een heel harde leerschool zijn… Toch ontlokken zijn herhaaldelijke waarschuwingen om de frees te vrezen inmiddels ook de nodige grappen. Zo begon een medestudent onlangs de les door te zeggen: ,,Van de week stond ik nog achter de frees Jan, je zal wel boos op me zijn.”