Branchevereniging VHG heeft maandag in een brief aan staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat aangedrongen op snelle duidelijkheid over het schrappen van het gebruiksverbod voor professionals. Vorige week donderdag heeft het gerechtshof het verbod op professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw onverbindend verklaard.
„Sinds de invoering van het verbod in 2016 is de groenbranche overgeschakeld op alternatieve manieren van onkruidbestrijding op verharding. Er is veel geïnvesteerd in kennis en apparatuur. Bovendien hebben de ondernemers in de branche hard gewerkt aan de bewustwording over het belang en de mogelijkheden van deze alternatieve methoden. De uitspraak van de rechter brengt onze branche terug bij af en stort ons in een situatie van onduidelijkheid”, aldus VHG-directeur Egbert Roozen.
De uitspraak van de rechter gebeurde in een hoger beroep dat door Nefyto en Artemis, belangenorganisaties voor producenten van gewasbeschermingsmiddelen, tegen de Staat was aangespannen. De gerechtelijke basis voor dit verbod ontbreekt volgens de rechter. VHG zegt verbijsterd te zijn over deze uitspraak.
Concentraties glyfosaat
„Het verbod op het professionele gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij onkruidbestrijding op verhardingen is destijds ingegeven geweest door het feit dat de concentraties van glyfosaat in het oppervlaktewater alarmerend hoog waren en dat hierdoor de drinkwaterbereiding in gevaar dreigt te komen. Het algemeen belang achter deze twee vertrekpunten wordt door VHG ten volle onderschreven. Wij willen als sector niet in verband gebracht worden met deze vervuiling, waaruit uiteindelijk een breed maatschappelijk effect en risico vloeit. Het verbod bracht in die zin duidelijkheid en een gelijk speelveld, omdat behoudens een aantal uitzonderingen deze middelen niet gebruikt mochten worden,” aldus Roozen.
Sinds de uitspraak van de rechter ontvangt VHG heel veel bezorgde signalen van haar achterban. Roozen: „De leden geven aan dat dit niet uit te leggen is aan opdrachtgevers en dat zij vrezen door druk uit de markt weer gedwongen te worden terug te vallen in het oude patroon. We vragen de staatssecretaris dan ook om duidelijkheid wat ondernemers nu moeten doen, hoe het ministerie met deze juridische omissie om zal gaan en vooral hoe snel de staatssecretaris zelf actie gaat ondernemen.”