Veredelingsonderzoek en rassenontwikkeling behouden in Nederland

    In mijn vorige column ging ik in op de uitdagingen rondom gewasbescherming. Niet sexy, wel belangrijk. Teruglezend bekroop mij even het gevoel dat deze wellicht als ‘defensief’ uitgelegd kan worden. Maar de goede lezer heeft als het goed is de zorg gelezen over het in stand houden van een gezonde weerbare teelt en de ambitie om je rol te pakken in het vraagstuk over plantgezondheid.

    Gewassen gezond houden is voor iedere teler elke dag weer een grote uitdaging. Wanneer rassen de teler een beetje helpen in deze teeltreis, dan is dat al een zeer prettig vertrekpunt op weg naar een goede productie. Gelukkig staat plantweerbaarheid bij alle veredelaars bovenaan het prioriteitenlijstje. Nog hoger dan andere veredelingscriteria als kleur, lengte of productie resultaat. Een goede zaak!

    Ook kenniscentra zoals Wageningen Universiteit, Universiteit van Amsterdam, NAKtuinbouw bundelen op dit vlak hun opgedane kennis. Waar kennisvoorsprong op de ander nog vaak deuren dicht hield, zie ik nu dat men samen optrekt. Pre-competitief onderzoek is tenslotte al best mogelijk zonder iemand van de ACM in je nek te hebben. Opnieuw een goede zaak!

    Een minder goede zaak is dat de meest innovatieve veredelingstechnieken in Europa slechts beperkt mogen worden toegepast. Waar deze technieken overigens mede in Nederland zijn ontwikkeld, maar dat terzijde. Een Europese rechter heeft een deel van deze technieken, zoals CRISPR-Cas en RNA-technieken een paar jaar terug als genetische modificatie (GMO) bestempeld. In Europa zit daardoor de deur voor de versnelling in veredeling dicht. Heel jammer, want activatie van natuurlijke plantweerbaarheid is voor ieder plantaardig product en daarmee de verduurzaming van de sector, een must om voldoende mooie gezonde producten te blijven produceren. In mijn beleving staat hierdoor de economische concurrentiepositie van de gehele sector op de tocht, niet alleen van de veredelingsbedrijven

    Waar zit nu de crux? Aanleiding is uiteraard het besluit van deze rechter. Hoewel het huidige demissionaire kabinet bij haar aantreden vier jaar terug al een lans brak om via duidelijke nieuwe regelgeving dit besluit terug te draaien, is er vandaag nog nul resultaat op dat vlak. Terwijl de wereld om ons heen in hoog tempo wel met deze technieken door gaat. Deze week heeft het Verenigd Koninkrijk bekend gemaakt geen rem meer op het gebruik van deze technieken te zetten en gelijk te trekken met klassieke veredeling. In dit geval is Brexit dus wel een concurrentievoordeel voor de Britten. In de VS en India is deze techniek ook toegestaan en zijn in veel land- en tuinbouwproducten de eerste extra weerbare rassen al van de band gerold. In bijvoorbeeld aardappelen zijn bestaande rassen hierdoor minder droogtegevoelig en is de natuurlijke resistentie tegen phytophtora geactiveerd. Gevolg, een hogere productie en een fors lagere milieulast: Beter voor de boer, beter voor de consument, beter voor het milieu.

    Daarmee beïnvloedt het overheidsbeleid inzake biotechnologie en veredelingstechnieken de concurrentiepositie van Nederlandse veredelingsbedrijven en op termijn voor de gehele Nederlandse sierteelt. Verplaatsing van R&D staat bij veredelingsbedrijven nu zeker op de agenda. Voor het behoud van veredelingsonderzoek en rassenontwikkeling in Nederland staat er dus veel op het spel. Een nieuw kabinet met visie en daadkracht op dit vraagstuk is wat dat betreft heel prettig.

    guest
    0 Reacties
    Inline feedbacks
    Bekijk alle reacties