Rob sprak mij laatst aan toen we keken naar de prestaties van onze zonen op het voetbalveld. Het was niet Rob de blije tuinman, maar een andere Rob. Ook deze Rob lijkt altijd blij. Hij lacht en zingt eigenlijk continue. Tenminste, als ik hem zie. Hij vroeg me: „Ben jij eigenlijk nog wel blij met je beroep? Je stukjes in de krant gaan altijd over struiken die niet willen groeien, Buxus-planten die worden opgevreten door ongedierte of bloemen die kapot vriezen.”
Ik vertelde hem te denken dat mijn beroep nog altijd mijn passie is. Maar ja, in een tuin hangt toch ook altijd een soort van spanning. Het is er vaak een kwestie van leven en dood. Daar word je dus zeker niet altijd blij van. Maar op andere momenten juist weer wel.
Afgelopen weken was er volop reden om tuinblij te zijn. De zomer viel dit jaar al in de lente en tuinen werden met het uur groener. Ik verwonderde me weer volop over zich ontvouwende Hosta-bladeren, perenbloesems en gazons die zo groen werden dat het leek op ledverlichting.
Waar ik zelf deze lente in het bijzonder tuinblij van werd, waren de bolgewassen. We zijn daar de laatste jaren weer volop mee aan het experimenteren in bakken en borders. Bij alle klanten waar we in het najaar bakken opmaakten voor de winterperiode, hebben we ook bollen geplant. Blij verrast stuurden de mensen spontaan foto’s van de verrassing die als toegift in de bakken omhoog kwam.
Het gesprek met Rob op het voetbalveld ging nog verder. Hij bleek zelf een verwoed tuinier te zijn. Zijn vrouw vergeleek het met een tropisch paradijs waarin zij zich Jane van Tarzan waant. Dat wekte mijn nieuwsgierigheid en dus spraken we af, met nog een paar toehoorders, een route langs elkaars tuinen te organiseren. Met afsluitende barbecue. Hebben we ons eigen Tuinenfestival. Word ik nou al tuinblij van.
Foto: Shutterstock