Smalspoortrekkers zijn niet comfortabel genoeg voor chauffeurs, zo blijkt uit trillingtesten die vakblad Trekker en ErgoLab Research hebben uitgevoerd bij Boomkwekerij Udenhout.
Op een locatie van Udenhout in Biezenmortel was een testparcours (ruim 1 km) uitgezet, bestaande uit een hobbelig, onverhard pad en een relatief vlakke grasstrook. Hierop zijn ruim 70 testritten uitgevoerd met drie chauffeurs en zeven verschillende merken smalspoortrekkers: Case IH, Claas, Kubota, Deutz-Fahr, John Deere, Fendt en New Holland.
Iedere trekker reed het parcours bij twee rijsnelheden: 7-8 km/uur en 13-14 km/uur. Streven was om alle trekkers op dezelfde banden te laten rijden, wat bij vier trekkers lukte. Bij twee trekkers weken de voorbanden af, bij één zowel voor- als achterbanden. De spanning was wel overal gelijk: 2 bar voor en 1,8 bar achter.
Wettelijke normen trillingen
Wettelijk is een chauffeur beschermd tegen te hoge trillingen in een trekker: voor lichaamstrillingen is de actiewaarde 0,5 m/s2 (’meters per seconde kwadraat’) en de grenswaarde 1,15 m/s2. Wordt de actiewaarde overschreden, dan zijn op korte termijn maatregelen nodig om de trillingen te verminderen. Bij overschrijding van de grenswaarde zijn maatregelen direct nodig.
Uit de trillingtesten bleek dat de chauffeurs op alle smalspoortrekkers te veel zijwaarts schudden, aldus Trekker/Boerderij, wat logisch is vanwege de bouw van zo’n trekker. De testen toonden wel verschillen aan tussen de trekkers: Deutz-Fahr scoorde het best met een mediaan gewogen waarde van 0,57 m/s2; Fendt het slechtst met 0,95 m/s2. Dit was wel gemeten bij hoge rijsnelheid (13-14 km/uur) op een overwegend bevroren zandpad: een situatie die niet dagelijkse praktijk is.
Bekijk hier het volledige rapport van ErgoLab Research.
Foto: Arno Engels