Ergens, heel diep van binnen zit al heel lang een wens. Japan! Het land oefent een onbeheerste aantrekkingskracht op me uit. Als een elastiekje dat steeds strakker komt te staan, zo trekt het land aan mij.
Vroeger dacht ik daar anders over. Elke poging om een vreemde cultuur te doorgronden is bij voorbaat mislukt. Japan moet je vooral aan de japanners zelf overlaten. Japanse tuinen in Nederland vond ik dus bij voorbaat misplaatst, dus niet de moeite waard om te bekijken, laat staan doorgronden. Over vooroordeel gesproken.
Waardoor mijn mening veranderd is? Het schilderij ‘Amandelbloesem’ van Vincent van Gogh. Vincent maakte het als cadeautje voor het zoontje van zijn broer Theo. Hij, die in de Franse Provence de Japanse prentkunst bestudeerde, raakte gefascineerd door de kleurstelling en schilderde “naar Japans voorbeeld” zijn mooiste doeken. Mijn vooroordeel wankelde en kapseisde. Ik was om.
Met als resultaat een diepe bewondering. In de eerste plaats voor Vincent van Gogh, die in zijn diepe ellende de kracht had om zich zo te laten inspireren. In de 2e plaats natuurlijk de Japanse cultuur. Ik probeerde te zien wat Vincent zag en verdomd, ik zag het! De fantastische helderheid in het kleurgebruik, de eenvoud van de expressie.. ik was geraakt. Een voltreffer.
En zo zit ik met dochter Loes en vriend Lev in een Rotterdams zaaltje naar een lezing te luisteren over Japanse architectuur. Ik zie de prachtige gebouwen van Kenzo Tange, ik hoor hoe híj zich weer liet inspireren door de Westerse architectuur van Le Corbusier en de modernisten (wiens ideeën verrassend aansloten bij de klassieke Japanse architectuur). Ik zie de uitbreiding van het Van Goghmuseum aan het Museumplein, nota bene van Kisho Kurokawa. East meets West! Ongelooflijk, dat ik me daar zo tegen afzette!
Ik krijg zin om achter mijn tekentafel te kruipen. Visioenen verschijnen op mijn netvlies. Heldere open ruimtes met een bijzondere gevoeligheid voor de plek. Alles verwijst naar de natuur, zonder dat die natuur zich bombastisch manifesteert. Eerder ingetogen. Ja, zo zou ik het willen noemen. Ingetogen.
Na afloop drinken we een biertje met Rotterdamse bitterballen. Het zindert nog na. Het elastiekje trekt zich strak.