„Steden krijgen steeds vaker te maken met overlast van weersextremen door klimaatverandering, zoals hevige regenbuien, hittegolven en extreme droogte. Deze extreme weersomstandigheden zullen de komende jaren toenemen in intensiteit en frequentie.
Omdat een stad veel mensen, kapitaal en vitale infrastructuur herbergt, is ze extra kwetsbaar voor dit soort klimaatveranderingen. Ook speelt mee dat steden vaak dicht bij zee en rivieren liggen, en dat ze door de verstening nog heter worden en moeilijker grote hoeveelheden regenwater kunnen verwerken.
Het achterblijven van stedelijke aanpassing aan het veranderende klimaat kan voor veel problemen gaan zorgen. Dat blijkt wel uit het recente verleden: de hittegolf van 2003 kostte 15.000 Parijzenaren het leven, en orkaan Sandy veroorzaakte in 2012 voor bijna 70 miljard dollar aan schade in New York en de regio. Toch zijn Europese steden nog maar mondjesmaat begonnen met het nemen van maatregelen.
Zonder een duidelijke afgebakende verdeling van verantwoordelijkheden komt die aanpassing niet van de grond. Mijn onderzoek laat zien dat daar waar steden in actie komen, vooral gemeenten nu veel verantwoordelijkheid op zich nemen. Burgers en bedrijven beperken zich tot de uitvoering van enkele maatregelen. Maar door de toenemende effecten van klimaatverandering zal de druk op gemeenten toenemen en zullen ze hulp van bedrijven en burgers moeten inschakelen. Voor mijn promotie heb ik een methode ontwikkeld om die verantwoordelijkheden op een afgewogen manier, in samenspraak met belanghebbende private partijen, te kunnen verdelen.
Deze methode laat beleidsmakers bewust nadenken over waar ze bepaalde verantwoordelijkheden kunnen neerleggen, op basis van een gebalanceerde set van belangrijke maatschappelijke overwegingen. Dat voorkomt dat men terugvalt op gebaande paden en routines, en zorgt voor een verantwoorde verdeling van verantwoordelijkheden tussen de gemeenten, burgers en bedrijven. Daarmee kunnen steden uiteindelijk klimaatbestendig worden gemaakt.”
Heleen Mees
Klimaatwetenschapper Universiteit Utrecht