Als lijstduwer heb ik de afgelopen maanden het hele land doorkruist. We hebben de standpunten van onze partij 150+ uitgelegd. In talloze zaaltjes en café’s. Doodvermoeiend, maar de reacties zijn hartverwarmend.
De partij 150+ streeft ernaar dat bomen weer oud kunnen worden: minimaal 150 jaar. Als een boom nu iets mankeert, staat de kettingzaag er al naast te ronken. Een afwijking of gebrek, hupsakee weg ermee. Onze boodschap is: kappen met dat snelle kappen!
Het vijf puntenplan:
1. Onderwijs: op de jaarlijkse Nationale Boomfeestdag bezoeken alle basisschoolkinderen op kosten van de overheid een bos. Hier vertellen boswachters hoe bomen met elkaar zijn verbonden en elkaar helpen om oud te worden.
2. Zorg: alle monumentale bomen op de landelijke lijst van de Bomenstichting krijgen een nationale bescherming. Bomen ouder dan 150 jaar krijgen het predicaat ‘Koninklijke Boom’.
3. Europa: alleen European Treeworkers (boomverzorgers) mogen nog werken aan bomen.
4. Economie: Het rekenmodel i-Tree, dat de jaarlijkse opbrengsten van bomen in euro’s uit kan rekenen, wordt landelijk ingevoerd. Het laat zien: hoe ouder de boom, hoe meer hij oplevert.
5. Veiligheid: bomen mogen weer gebreken vertonen. We voeren het gezonde ‘boerenverstand’ verplicht in, bij de boomveiligheidskeuringen. Zo worden oude bomen minder snel ‘afgekeurd’.
Het is een goed verhaal. Toch is het niet gelukt een zetel in de Tweede Kamer te bemachtigen. Onze trouwe aanhang van hoveniers en boomverzorgers aanspreken is blijkbaar onvoldoende. Nee, campagne voeren doe je via Twitter en Facebook. We gaan door, maar voor nu ben ik even uitgeduwd.