Deze zomer gaat het veel over neerslagtekort. Wat betekent dat precies? Het klinkt eenvoudig, maar er bestaan veel misverstanden over neerslagtekort. Het zegt lang niet alles over droogte. Het KNMI werkt aan een aanvullend, nieuw kengetal voor droogte dat op een andere manier weergeeft hoe de situatie afwijkt van andere jaren.
Het begrip ‘neerslagtekort’ is in de jaren vijftig van de vorige eeuw ontwikkeld. Het idee erachter: in de wintermaanden is de neerslag altijd groter dan de verdamping. “Aan het eind van de winter, op 31 maart, kun je ervan uitgaan dat de bodem ‘op veldcapaciteit’ zit, ofwel optimaal voorzien is van vocht”, legt Rob Sluijter, klimatoloog bij het KNMI, uit.
Pas vanaf 31 maart, die toen nog gold als de startdatum van het groeiseizoen, begint de verdamping significant te worden. Vanaf dan wordt het interessant om de gevallen neerslag te vergelijken met de verdamping, zodat je een maat hebt voor eventuele droogte.
Referentiegewasverdamping
De hoeveelheid neerslag is goed te meten. Nederland telt maar liefst 300 meetpunten. De verdamping is veel lastiger vast te stellen, aldus Sluijter. Die hangt af van meer factoren, zoals het weer (temperatuur, wind, zonnestraling) en het grondgebruik (natuur, bebouwing, open water, landbouw, waarbij per gewas de verdamping verschilt).
Daarom is een standaard ontwikkeld: de referentiegewasverdamping. Dat is de (berekende) verdamping door een kort geknipt grasgewas dat optimaal voorzien is van vocht en voedingstoffen, bij de gegeven weersomstandigheden.
Voor het goede begrip: er is nergens in Nederland een grasveld waarvan de verdamping daadwerkelijk wordt bijgehouden. De referentieverdamping wordt berekend met behulp van een formule.
Altijd sprake van neerslagtekort
Gemiddeld is er in de zomer in Nederland altijd een neerslagtekort. Sluijter signaleert een veelvoorkomend misverstand hierover: “In de media wordt vaak deze vertaalslag gemaakt: we hebben een neerslagtekort van 120 millimeter, dus het moet zoveel maanden regenen om dat op te heffen.” Maar een neerslagtekort wil niet zeggen: zoveel millimeter is nodig, benadrukt de klimatoloog. Wat je nodig hebt om het tekort te compenseren is een andere hoeveelheid dan dat berekende neerslagtekort. “Het kan meer maar ook minder zijn”, zegt Sluijter.
Het neerslagtekort is geen goede maat voor droogte op een bepaalde plek. Hoe droog het ergens is, hangt af van de plaatselijke hydrologische toestand, waarbij factoren als de grondsoort, de hoogte ten opzichte van NAP, de nabijheid van oppervlaktewater en de grondwaterstand een rol spelen. Sluijter: “Lokaal moet je naar het hydrologische systeem kijken.”
Sluijter noemt het neerslagtekort ‘eigenlijk een heel beperkt kengetal’. Het heeft nog een manco: als de neerslag groter is dan de verdamping, loopt het tekort niet terug, maar blijft het staan op nul. Om dat te corrigeren is een ander kengetal ingevoerd: het doorlopend potentieel neerslagoverschot. Om het ingewikkeld te maken: dat is in Nederlandse zomers vrijwel altijd negatief, immers: er is meer verdamping dan neerslag.
Toekomstig neerslagtekort
Wat voor gevolgen heeft de klimaatverandering voor het neerslagtekort? De gemiddelde temperatuur is gestegen en het groeiseizoen is langer geworden – het voorjaar begint eerder. Beide betekenen: meer verdamping. Gevolg is dat ook als het evenveel regent, het neerslagtekort toch groter is dan vroeger.
De laatste jaren is er een trend dat het in het voorjaar weinig regent. Sluijter: “Dat heeft, zo lijkt het, te maken met een verschuivende straalstroom, waardoor een hogedrukgebied bij de Britse eilanden blijft hangen in die periode.”
Gevolg van schonere lucht
Later in de zomer verschilt het neerslagpatroon nogal tussen de kuststreek en gebieden landinwaarts. In de kustgebieden regent het in de zomer de laatste jaren meer.
In het binnenland is weinig tot geen verandering wat neerslaghoeveelheid betreft, blijkt uit recent onderzoek van het KNMI. De temperatuurstijging is wel overal ongeveer gelijk, terwijl de hoeveelheid zonnestraling juist in het binnenland wat meer is toegenomen dan aan de kust. Dat heeft niet te maken met de klimaatverandering, maar is een gevolg van schonere lucht.
Het gevolg van dit alles is dat in het binnenland het neerslagtekort meer toeneemt dan aan de kust. In combinatie met factoren als droogtegevoelige grondsoort en dieper grondwater leidt dat tot meer kans op droogteproblemen in het binnenland.
Nieuw kengetal voor droogte
Het KNMI werkt aan een aanvullend, nieuw kengetal voor droogte dat op een andere manier weergeeft hoe de situatie afwijkt van andere jaren. Er komt een nieuw kaartje van Nederland met daarop aangegeven hoe de neerslag de afgelopen maanden afwijkt van normaal (gemiddelde van 30 jaar). Dit op basis van een grid van 1 x 1 kilometer. Sluijter: “Dit getal gaan we straks gebruiken naast het neerslagtekort.”
Early-warning systeem droogte of nattigheid
Daarnaast werkt het instituut aan een early-warning systeem voor droogte of nattigheid. “We kunnen nu tien tot vijftien dagen vooruitkijken met weer en neerslag. Komende jaren kunnen we mogelijk een maand vooruitkijken. Voor agrariërs kan dat van belang zijn in hun beregeningsmanagement.