Waarom zijn de zaden van onze inheemse planten niet gearchiveerd? Joop Schaminée, voorzitter van de vereniging voor Botanische Tuinen, heeft met deze vraag een grote groep organisaties enthousiast gekregen voor het oprichten van zo’n ’levend archief’.
Wildemanskruid, bokjessteenbroek of paardenhoefklaver, deze planten zijn uit Nederland verdwenen. Zou je die willen herintroduceren, dan moet je een beroep doen op ‘vreemd’ zaad en dat is jammer, vind Schaminée. „Omdat dit een genetische verarming betekent, planten zijn altijd aangepast aan lokale omstandigheden en vertonen geografische verschillen.’’
Voor biodiversiteit
Hij ziet dan ook met lede ogen aan hoe bij het inzaaien van inheemse kruidenmengsels door bijvoorbeeld gemeenten het zaad zelf vaak niet inheems is. „Dan zie je van die veel te hoge bolderikken of roze korenbloemen.’’
Om de biodiversiteit te behouden moet je niet alleen de soorten zelf in stand houden, maar ook de genetische diversiteit. Een nationale zadenbank waarin zaden van inheemse planten uit verschillende Nederlandse regio’s zijn opgeslagen kan daarbij helpen.
Drie groepen planten
Het levende archief richt zich in eerste instantie op drie groepen planten:
-De bedreigde Rode lijst-soorten, om daarmee de genetische diversiteit van de nog aanwezige populaties te waarborgen.
-Als tweede de inheemse nutsplanten die voor de huidige cultuurgewassen belangrijk zijn, denk aan zeebiet, zeekool, wilde peer en appel.
-De derde groep bestaat uit de houtige gewassen: volgens Schaminée komt 90% van het huidige bomenbestand oorspronkelijk niet uit Nederland. „De herkomst is van elders.’’ Daarom zijn bijvoorbeeld ook partijen als Landgoed Twickel en Het Loo bij de nationale zadencollectie betrokken. Op deze landgoederen staan oude, authentieke Nederlandse eikenbomen. De zaden van deze bomen zouden voor het nationaal archief verzameld kunnen worden.
Kwekerijen
Behalve een opslagplaats voor de zaden – hoogstwaarschijnlijk bij een van de betrokken universiteiten – zouden ook op verschillende plekken in Nederland zogenoemde in situ-locaties kunnen worden aangewezen. Beschermde plekken waarin specifieke flora groeit, zodat het archief altijd verzekerd is van nieuw zaad. De kweekvelden van kwekerijen zoals de Cruydt-Hoeck zouden hierin volgens Schaminée ook een rol kunnen spelen.
Verschillende partijen hebben hun medewerking al toegezegd. Dat zijn onder meer Wageningen Universiteit, de Radboud Universiteit in Nijmegen, Naturalis in Leiden, de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen en de Stichting Nationale Plantencollecties.
Zadensymposium
Volgend jaar, in het jaar van de Botanische Tuinen, zal tijdens een zadensymposium op 25 november de aftrap van de Nationale Zadencollectie moeten plaatsvinden.