Het denken over toekomstgericht bouwen, met aandacht voor natuurinclusiviteit, klimaatadaptatie en biodiversiteit, moet op rijksniveau worden verankerd. Die conclusie trok gedeputeerde Anne Koning dinsdag met de deelnemers aan de Groene Poort in het Internationaal Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag.
De provincie Zuid-Holland is een van de koplopers als het gaat om klimaatadaptief bouwen. Deze provincie staat voor een grote bouwopgave, tot 2025 zijn er 100.000 nieuwe woningen nodig. Daarom heeft Zuid-Holland het voortouw genomen om samen met publieke en private partijen nieuwe ontwerpprincipes en standaarden te ontwikkelen, innovaties te stimuleren en meer proeflocaties mogelijk te maken. Koning gaf een toelichting op de aanpak in haar provincie, waarvoor een convenant is gesloten met ruim 60 partijen, waaronder ook VHG.
Minister van Ruimte en Wonen
Om verdichting en vergroening hand in hand te laten gaan, is er in het nieuwe kabinet dringend behoefte aan een minister van Ruimte en Wonen. Samen met de deelnemers inventariseerde Koning de belangrijkste agendapunten voor deze nieuwe minister. Hoog op die agenda staat de aandacht voor groen en water als cruciale infrastructuren in verstedelijkte gebieden. Ook kritisch kijken naar de mogelijkheden om bestaande bebouwing te transformeren naar levend groen, met alle voordelen van dien voor de leefbaarheid van de stad, is een belangrijk agendapunt.
Om ervoor te zorgen dat regio’s kunnen opschalen en klimaatadaptief bouwen zo snel mogelijk de nieuwe norm wordt, moeten op rijksniveau normen en verplichtingen worden vastgelegd. Deze zouden dan bijvoorbeeld via het Bouwbesluit kunnen gaan gelden.
Op de kaft ziet het er mooi groen uit, maar er is zo te zien vooralsnog geen enkele ruimte voor enige volume in het groen. Hoe moet een dier zich veilig voelen in groen dat plat is? Hebben de managers zich wel eens in de evolutie verdiept? Alleen dieren die kunnen zorgen dat ze veilig zijn overleven de Evolutie.
En nu moet de biodiversiteit in een paar tientallen jaren gered worden. Tijd voor fauna om te evolueren en zich aan te passen aan wat de managers bedacht hebben is er dus niet.
Kunnen die kantoorklunzen eens met hun handen in de klei gaan zitten en eens een paar kadavertje vlak onder hun neus houden bijvoorbeeld, om eens een idee te krijgen van de overlevings-strategieen en noodzaken van nog aanwezige fauna?
Serieus, he. Niet op een kostbaar tripje naar de smeltende ijskappen, maar gewoon de auto uit gekieperd de modder in, tussen de verdronken jonge dieren die zich vergist hebben, en de waterlelies die verstikt werden, en de naaldbomen die door gerot zijn door teveel van hetzelfde waar de keverlarven vet van profiteerden, etc etc. Kom eens uit je beton, doe je bezopen pak uit, en ga eens in je ondergoed in de blub liggen. Net als een zwijn, dus je hoeft je nergens voor te schamen.
En als dat allemaal gebeurd is, kijk dan nog eens GOED naar je plan van zogenaamd “natuurinclusief” bouwen, waarbij je voor fauna soortgelijke stenen hokken aanwijst als waar je zelf in woont en werkt.
.
Het gaat namelijk niet om steen, HET GAAT OM AARDE EN OM PLANTEN voor dat dieren er een plek kunnen vinden.
Tussen haakjes een toevoeging omdat ik eigelijk aan nam dat dat wel helder was, maar misschien is dat toch niet zo:
Ik heb het hier over IN DE WOONWIJKEN, IN URBAAN GEBIED, waar het gaat om aarde en om planten, en waar ik geen enkel volume in het groen zie. In het hele boek “De Levende openbare ruimte” niet. Wel af en toe in een park ver bij de huizen vandaan. Maar niet tussen de huizen zelf. Binnen een radius van 50m. Wat voor urbane natuur van belang is. Als je meer dieren een kans wilt geven dan alleen vlinder en bijen.
Hopeloze kantoor-figuranten die deze boeken samengesteld/geredigeerd/gecensureerd hebben.
Beste EFK,
Hartelijk dank voor jouw reactie op het artikel hierboven. Ik heb het met interesse gelezen. Volgens mij zijn wij het erover eens, dat er nog heel veel werk te doen is. Elk goed initiatief richting meer biodiversiteit en natuur in de stad is er 1. Ik ben heel benieuwd naar wat jouw ideeën voor oplossingen zijn en hoe we hiermee de grote slag kunnen maken. Graag nodig ik je uit voor een gesprek. Je kunt me bereiken via e.roozen@vhg.org.
Groet,
Egbert Roozen