„Drieënvijftig!” antwoord ik op de vraag hoe oud ík dan wel niet ben. De vrouwen om me heen kijken me katachtig aan. Er is consternatie over mijn column in Tuin en Landschap waarin ik rep over ‘vrouwen van middelbare leeftijd’. Kennelijk heb ik een gevoelige snaar geraakt…
Tja, middel-baar, middel-ste, middel-eeuws… het duidt iets aan tussen het een en het ander. De Middeleeuwen worden gezien als een donkere periode tussen de Romeinse beschaving en de Renaissance. Vandalen trokken plunderend door Europa. Niet echt hoogconjunctuur dus. Mensen van middelbare leeftijd zijn dan ook niet echt benijdenswaardig. Zo bezien is de reactie van deze vrouwen wel te begrijpen.
De 20e-eeuwse architect Aldo van Eyck was helemaal weg van ‘de ruimte van het tussen’ zoals hij het noemde. ‘In het tussen komen de polariteiten tot verzoening’. Binnen-buiten, open-gesloten, dichtbij–ver weg. De fenomenen kunnen niet zonder elkaar. Daar waar buiten overgaat naar binnen vormt zich een tussengebied waar de twee werelden elkaar ontmoeten en beiden voelbaar zijn.
Als ontwerper ben ik verzot op de ideeën van Aldo van Eyck. Hoe vaak heb je in de tuin niet te maken met tegenstellingen die je bij elkaar moet zien te brengen? De erfgrens kun je ontwerpen als harde barrière of als een overgang, waarbij de ene tuin overgaat in de andere, met een eigen dynamiek, een eigen wereld.
Die middelbare leeftijd is dus zo gek nog niet. Jong is sexy en oud is wijs, maar met mijn 53 jaar voel ik de kracht in mijn lijf om dingen tot stand te brengen en combineer dat met 35 jaar ervaring. Of ik nog sexy ben weet ik niet, dat moet je aan mijn vrouw vragen, maar soms, heel soms, kijkt er nog wel eens een dame me na.
Van middelbare leeftijd. Dat dan weer wel.