Wie vanaf 1 september 2020 een octrooizaak bij de rechter verliest, hoeft niet meer de volledige proceskosten van de tegenpartij te betalen. De Rechtbank Den Haag, het Gerechtshof Den Haag en de Hoge Raad maakten begin juli bekend dat ze zogeheten indicatietarieven in octrooizaken gaan invoeren.
In de huidige situatie betaalt de verliezende partij in een octrooizaak alle kosten van de winnende partij, dus ook de vaak hoge proceskosten. Omdat het in een octrooizaak meestal nooit 100% zeker is wie gaat winnen of verliezen, zagen vooral partijen met een kleine portemonnee af van een handhavingsprocedure bij een mogelijke inbreuk.
In het nieuwe systeem van indicatietarieven is er een maximumbedrag vastgesteld voor de proceskostenveroordeling.
Vier categorieën:
De nieuwe regeling onderscheidt 4 categorieën octrooizaken: van eenvoudig tot zeer complex, met bijbehorende maximale proceskosten. Als de rechtbank het financiële belang in een zaak lager inschat dan € 100.000, is er sprake van een eenvoudige zaak. In octrooizaken tussen mkb’ers zal dit waarschijnlijk vaak het geval zijn.
Bij verlies van een kort geding in een eenvoudige zaak, zijn de proceskosten maximaal € 10.000. In een eenvoudige bodemzaak (uitgebreide procedure bij de rechtbank die tot een definitief oordeel leidt in tegenstelling tot het kort geding) is bij verlies de proceskostenveroordeling maximaal € 30.000.
Is een zaak zeer complex, dan geldt maximaal € 120.000 aan proceskosten en maximaal € 250.000 voor een bodemzaak.
Meer info is te vinden op de site van de RVO