Welke kant gaat het op met de economie? Dat is de vraag die deze dagen op ieders lippen ligt. Vooralsnog lijken de bomen – zeker in de groensector – tot aan de hemel te groeien, maar er verschijnen donkere wolken aan de horizon.
Veel hoveniers zaten eind vorig jaar al tot na de komende zomervakantie volgeboekt. Van de traditionele dip in het begin van het jaar lijkt ook geen sprake. Mede dankzij de zachte winter kan er volop worden doorgewerkt. Maar kijken we wat verder om ons heen, dan zijn er toch wat zorgelijke signalen.
Zo is de woningmarkt in het vierde kwartaal van 2018 enigszins afgekoeld. Er werden minder woningen verkocht, en er vonden voor het eerst sinds jaren minder verhuizingen plaats. In februari bleek ook het consumentenvertrouwen in een dip te zitten. Voor het eerst in vijf jaar was er sprake van een negatief sentiment.
Vorige week kwam ABN Amro met een verlaging van de raming voor 2019 van 1,4% economische groei. Dat is fors minder dan de 2,5% waarmee vorig jaar de economie groeide. Vooral de export lijkt flink af te remmen. Dat heeft alles te maken met de mindere verwachtingen voor Europese economieën; Italië zit in een recessie en de Duitse economie – de belangrijkste graadmeter voor Nederland – stagneerde in het vierde kwartaal.
Belangrijkste vraag lijkt te zijn hoe de Britten de EU eind deze maand gaan verlaten, en zelfs óf ze de EU nu al verlaten. Er zijn voorzichtige tekenen die wijzen op een mogelijk deal, maar in de achtbaan die Brexit heet weet je nooit of je naar boven of beneden raast, of van een klif af valt. Hoe het ook uitpakt, de gevolgen voor de economie zullen waarschijnlijk negatief zijn.
Pluspunt van een afkoelende economie is dat er mogelijk wat ontspanning op de arbeidsmarkt zal ontstaan. De vraag is of bedrijven straks nog zitten te wachten op die zij-instromer of net afgestudeerde. Het blijft koffiedik kijken.