Het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD) in Wageningen is door minister Schouten aangewezen als landelijk informatiecentrum voor de eikenprocessierups. Dat deed de minister na Kamervragen van PvdA en D66. De bedoeling is dat door landelijke coördinatie de informatie over de plaag eenduidiger wordt en de aanpak beter gecoördineerd.
Er was al langer een roep van experts, met name van het Kenniscentrum Eikenprocessierups, om de aanpak van de plaag landelijk te coördineren. Directeur Bastiaan Meerburg sluit zich daarbij aan: „Grondeigenaars, publiek en overheden hebben behoefte aan eenduidige informatie. Ook kunnen we door vroeg te monitoren een beeld van de plaag krijgen en vroegtijdig actie ondernemen.”
Taken
Welke taken het KAD precies krijgt is echter nog niet helemaal duidelijk. Meerburg: „Volgende week hebben we een gesprek met het ministerie om exacte invulling te geven aan deze nieuwe taak.” Meerburg verwacht in elk geval een rol te vervullen zowel richting het brede publiek als richting grondeigenaren, gemeenten en andere overheden.
Meerburg: „Van oudsher staan we in nauw contact met gemeenten. Bijvoorbeeld op het gebied van bruine en zwarte ratten verzorgen we meldingen voor gemeenten. Maar onze specialisten kunnen ook advies op maat geven, eventueel ter plaatse. Ik kan me voorstellen dat we zoiets ook voor eikenprocessierupsen organiseren.”
De eikenprocessierups is overigens geen onbekende voor het KAD. Meerburg: „Vorig jaar zijn we begonnen met een cursus voor bijvoorbeeld gemeenten, hoveniers, groenvoorzieners en recreatiebedrijven over de eikenprocessierups. Die wordt druk bezocht en geven we een paar keer per jaar. Ook verwerkt het KAD meldingen van bewoners voor enkele gemeenten die we dan doorgeven aan bestrijders en we geven publieksinformatie via onze website.”
Landelijke aanpak bestrijding
In hoeverre er een landelijke aanpak van de bestrijding van Eikenprocessierups komt, weet Meerburg nog niet: „De minister heeft daar wel wat over gezegd, maar dat hebben we nog niet verder besproken. Dat zou onder meer betekenen dat er een onderzoek moet worden opgezet om te zien wat er al gebeurt, wat er goed werkt en hoe we dat het beste kunnen aanpakken.”
Zo’n onderzoek zal vermoedelijk in samenwerking met de WUR plaatsvinden, zegt Meerburg: „Wij hebben over het algemeen meer praktische mensen in huis. Bij de WUR is meer kennis aanwezig van langjarige onderzoeken. We staan ook in contact met Arnold van Vliet van de WUR en het Kenniscentrum Eikenprocessierups. Sowieso willen we niemand passeren die zich al jaren met dit onderwerp bezighoudt. Met name bij het Kenniscentrum Eikenprocessierups zitten mensen die heel veel kennis hebben op dit gebied. Maar het Kenniscentrum is een vrijwilligersorganisatie en daarom was het voor de minister nogal moeilijk om hen deze opdracht te geven.”
Wanneer
Wanneer het landelijk informatiecentrum voor eikenprocessierupsen precies operationeel zal zijn, is nog niet helemaal duidelijk. Meerburg: „In ieder geval zo snel mogelijk, maar het hangt ook van de precieze opdracht af. Informatie kunnen we redelijk snel delen, maar als de minister een complexe vraag heeft of we bijvoorbeeld een soort callcenter-functie krijgen, dan moeten we daar de capaciteit voor scheppen.”