Voor het eerst sinds de droge zomer van 2018 is de grondwaterstand op of iets boven het normale niveau. Zelfs op de traditioneel droge zandgronden in het oosten en zuiden van het land is dat nu vaak het geval.
Het KNMI stelt dat het afgelopen half jaar landelijk gemiddeld ongeveer net zoveel neerslag viel als normaal. Die neerslag in combinatie met lage temperaturen zorgden ervoor dat er veel meer vocht in de bodem kwam, dan er verdampte. Ook de hoge waterstanden in de rivieren en de sneeuw die halverwege februari viel en langzaam smolt hielpen mee de grondwaterstanden te verhogen. Het grondwaterpeil is zo goed als overal in Nederland weer op een normaal niveau. De komende tijd blijft er dagelijks kans op buien, waardoor er volgens het KNMI voorlopig geen sprake is van ernstige droogte.
Op dit moment bedraagt het neerslagtekort slechts enkele millimeters (zie grafiek hieronder). Vorig jaar rond deze tijd was er in Nederland ongeveer 110 millimeter tekort. Halverwege mei is het neerslagtekort normaal circa 40 millimeter omdat vaak meer vocht verdampt dan dat er aan regen valt. De afgelopen drie zomers noteerde het KNMI periodes van forse droogte. Het KNMI hanteert het neerslagtekort om dat te monitoren. Vanaf dit jaar gebruiken ze daarnaast een nieuwe neerslagindex: de SPI. Die geeft informatie over zowel droge als natte condities gedurende het hele jaar.
