De eerste eikenprocessierupsen bereiken op dit moment het vierde larvestadium. Dat betekent dat ze brandharen krijgen. Rond 20 mei zullen de eerste karakteristieke nesten zichtbaar worden. Dat verwacht het Kenniscentrum Eikenprocessierups.
De overlast verwachten de experts vooral in juni. Het is nog niet duidelijk hoe groot het aantal eikenprocessierupsen dit jaar is. Op dit moment zijn de meeste rupsen nog op de takken en rondom de bladeren te vinden en nog niet op de stam.
Op diverse plekken is de vraat van de eikenprocessierups al goed zichtbaar. Daarnaast is de eerste nestvorming waargenomen. Dan zitten de rupsen in het vierde larvestadium. Elke eikenprocessierups heeft in dit stadium rond de 700.000 brandharen.
Bladontwikkeling
De ontwikkeling is sterk afhankelijk van de hoeveelheid blad dat de eik heeft ontplooid. Vooral op eiken die als eerste in blad kwamen en nu vol in blad staan, zijn veelal rupsen in het vierde larvestadium te vinden. In de eiken die later in blad komen, maar ook soorten zoals moeraseiken die nog niet volledig zijn uitgelopen, liggen eikenprocessierupsen een complete vervelling achter en heeft nog maar net de tweede vervelling plaats gevonden. Op deze bomen zullen de rupsen later in mei hun brandharen ontwikkelen.
Andere rupsen
Naast de eikenprocessierups zijn momenteel veel andere rupsen aanwezig. Onder andere van de wintervlinders, eikenbladrollers, voorjaarsuilen, voorjaarsspanners, bladwespen en ringelrupsen (Malacosoma neustria). De nesten van deze rupsen worden vaak verward met de nesten van de eikenprocessierupsen. Ringelrupsen zijn ook wel harig, maar deze haren leveren geen gevaar op voor de omgeving.