De zware buien en harde wind van de afgelopen periode hebben invloed op de eikenprocessierupsen en de overlast die ze geven. Rupsen waaien en spoelen uit de bomen en de lichte vervellingshuidjes kunnen honderden meters van de bomen terechtkomen. Het Kenniscentrum Eikenprocessierups zette de gevolgen op een rij:
- De rupsen zullen nadat ze uit de boom gevallen zijn gewoon weer de bomen in kruipen of zich vestigen in onderliggende beplanting of laag op de stammen.
- De uit de boom gevallen rupsen gaan aan de wandel over straten, door bermen en door tuinen. Meestal zoeken ze elkaar snel weer op, zodat ze in groepjes of groepen tegelijk over de grond lopen, maar de kans is ook groot dat ze nu alleen op zoek gaan naar bomen. Als eenling zijn ze minder snel als eikenprocessierups te herkennen.
- Rupsen die met nest en al uit de boom gevallen zijn, kunnen langere tijd bij elkaar blijven zitten in dat nest.
- Ook nesten van vorige jaren die nog in de boom hingen, kunnen uit de boom gewaaid zijn. Deze nesten zitten net als de nieuwe nesten nog vol met brandharen.
- Eikenprocessierupsen zitten normaal gesproken alleen in eiken maar kunnen nu ook in andere boomsoorten of struiken gekropen zijn zoals beukenhagen, kardinaalsmuts, meidoorn, berk, beuk, prunus en populieren. In deze fase van de ontwikkeling hoeven de bomen geen eiken te zijn. Een andere boomgeslacht dan eik als voedselbron kan echter het voortbestaan van de eikenprocessierups beperken.
- Als ze de boom niet direct terug kunnen vinden kunnen ze ook (tijdelijk) op bijvoorbeeld speeltoestellen of muren terecht komen.
- De processierupsen hebben zich al meerdere keren verveld, sommige zitten al in de laatste larvale fase. De honderdduizenden brandharen per rups vervellen mee. De bruine vervellingshuidjes zijn ook uit de bomen gewaaid. Doordat deze huidjes heel licht zijn, kunnen ze tot honderden meters ver in de omgeving terecht zijn gekomen. Brandharen kunnen tot enkele jaren overlast veroorzaken.
- De kans is groot dat er nu meerdere kleinere groepen rupsen nesten gaan vormen waardoor ze moeilijker opvallen en te bestrijden zijn.
- Kinderen en (huis)dieren lopen waarschijnlijk meer risico om met de brandharen in contact te komen.
Advies
- Groenbeheerders die bermen en grasvelden maaien moeten (nog meer) alert zijn op de aanwezigheid van rupsen en nesten en zorgen dat rupsen en nesten niet in de maaimachine komen waardoor brandharen verspreid worden. Het is te overwegen om op deze plaatsen gras niet meer te maaien, hetgeen ook het risico op betreding zal beperken.
- Pak de rupsen en nesten niet op want elke rups heeft honderdduizenden brandharen die irritatie van huid, luchtwegen en ogen kunnen veroorzaken. Laat de rupsen gewoon weer de bomen in lopen en schakel professionele bestrijders in.
- Ga de rupsen niet te lijf met stofzuigers of branders want daarmee verspreid je de brandharen alleen maar. Het vuur uit de gasbranders is bij lange na niet heet genoeg om de brandharen af te breken.
- Bij het opruimen van afgewaaide takken of omgevallen eikenbomen is het raadzaam om alert te zijn op de aanwezigheid van eikenprocessierupsen, maar ook van (oude) nesten. Deze nesten zitten bomvol brandharen. In sommige gebieden zitten in alle eikenbomen processierupsen.
- Vermijd verblijf op die plaatsen waar rupsen, vervellingshuiden of nesten op de bodem aanwezig zijn. Het duurt jaren voordat het overlast veroorzakende eiwit in de brandharen is afgebroken. De brandharen die op de bodem aanwezig zijn, zullen de komende weken geconcentreerd aanwezig zijn, het effect van de brandharen neemt pas af naarmate regen, wind en bodemprocessen de concentratie aan haren verlaagd hebben.
Lees hier meer over de eikenprocessierups.