We mogen de doden wel dankbaar zijn, bedacht ik onlangs toen ik met mijn zoon het graf van mijn grootouders bezocht. Begraafplaatsen zijn nog zo’n beetje de enige echte stilteplekken in Nederland. Daarbij vind je er prachtige monumentale bomen. Reusachtige rode beuken en enorme groene treurwilgen. Ook veel vogeltjes en insecten. Van het bodemleven kun je je alleen maar een voorstelling maken.
Dat dit geen toeval is, blijkt na lezing van het artikel over dit onderwerp in Tuin en Landschap 14/15 (‘Samenspel tussen lucht, water en verdichting’). „Volgens beheerders van begraafplaatsen verteren lijken in graven in de buurt van bomen merkbaar beter dan op plaatsen zonder bomen”, luidt de laatste zin van het artikel. Het lijkt wat luguber, maar het is eigenlijk een heel natuurlijke zaak. Dode materialen dienen als voeding voor nieuw leven. Cradle-to-cradle noemen we dat tegenwoordig met een trendy woord, van wieg tot wieg, maar eigenlijk gewoon van wieg tot graf.
Er is onlangs een dik boek over het onderwerp verschenen met de titel ‘Bomen op begraafplaatsen’. Een van de auteurs, landschaps- en begraafplaatsarchitect Ada Wille, pleitte recent in Tuin en Landschap voor meer recreatie op begraafplaatsen. En waarom ook niet? Waarom de laatste rustplaats als een soort paria uit onze gemeenschap verstoten en er met onze rug naar toe leven?
Een van de bijzonderste bomen die ik ken, een bijna 200 jaar oude rode beuk, staat niet geheel toevallig ook op een dodenakker, namelijk de ‘krachtbeuk’ van de Groenesteeg in Leiden. Deze begraafplaats wordt sinds 1975 niet meer als zodanig gebruikt, en vormt nu een groene oase midden in de Leidse binnenstad. Veel mensen die er dagelijks langskomen, weten niet eens dat deze plek er ligt, verscholen achter de singels.
De beuk wordt beschreven in het boek ‘Bijzondere bomen in Nederland’ van de Bomenstichting: „Niet eens de uitlopende rode kroon, maar vooral de stam eist in het voorjaar alle aandacht op. Het is een zeldzaamheid in z’n soort, vooral door de lage vertakking op een hoogte van een meter of twee, boven de plaats waar de rode kroon op de onderstam is geënt.”
Kijkend naar deze groene en rode reuzen op begraafplaatsen besef je weer dat het menselijk leven slechts een tijdelijke aangelegenheid is, en tegelijk dat we na ons aards bestaan voortleven in andere levensvormen. Een boom, of een plant, of een struik. Een troostrijke gedachte. Met dank aan de vakmensen die het groen op begraafplaatsen verzorgen en in stand houden.