„Wat zijn eigenlijk jouw goede voornemens?” Dochter Loes kijkt me vragend aan. We zitten aan de keukentafel en maken een puzzel van 3.000 stukjes. Het is daags na kerst. Sinds ze op zichzelf woont is onze band alleen maar hechter geworden. De vraag blijft hangen in de lucht.
„Vroeger moesten we vlak voor nieuwjaar onze goede voornemens op de spiegel schrijven”, zegt ze. „Daar stond dan het hele jaar dat jij geen suiker meer in de yoghurt zou doen.” Ze lacht. „En ik nam me dan voor om mijn kamer schoon te houden, haha!” Weer stilte.. We puzzelen rustig door..
„Ik denk dat ik dit jaar niet zo veel te wensen heb.. ik bedoel.. er is zoveel ellende..”
„Maar heb je helemaal geen plannen dan?”
„Ja.. ja”, stamel ik, maar bedenk me dat ook dié niet gemaakt zijn.
„En, wat zijn die dan?”
„Nou ja, gewoon, hard werken, veel geld verdienen..”
„En de rest?”
„Mooie tuinen maken.. tevreden klanten..”
„Ja? En?”
„Nou ja! Gewoon, leuke dingen doen.. de boot.. de vakantie. Maar daar gaat het toch niet om?”
„???”
„Ik bedoel, moet je ons nou eens zien zitten.. we zijn toch veel te rijk.. het ontbreekt ons aan niets.. terwijl de wereld in brand staat.. economisch.. politiek.. het klimaat.. Het is de ene crisis na de andere.. daarbij valt dat banale gedoe toch in het niet?”
„Jees wat een azijnpisser! Hoezo crisis!? De sneeuwklokjes staan in bloei.. Het is bijna voorjaar! Bekijk het van de positieve kant..”
„Oh ja?”
„“Zou jij ook vaker moeten doen.. Knap je van op…”
„En de wereld dan?”
„Tsja, de wereld.. ik denk dat die gewoon verder vliegt, die heeft niks aan jouw gezuurpruim..”
„Dus we kunnen van 2014 iets moois maken?”
„Zonder twijfel! Jij nog een wijntje?”
„Ja! En neem er zelf ook een!”
„Proost op 2014!”
„Proost..”