Het is een klein slootje waar ik altijd langsloop als ik mijn hond uitlaat. Dag in dag uit door het straatje met aan de ene kant de huizen en hun voortuintjes, en aan de andere kant de ligusterhaag, de bruine esdoorns, de grasstrook en dan de sloot. Ik vraag het me wel eens af: wie heeft dit bedacht? Ooit moet het zijn ontworpen. Ooit moet er iemand zijn geweest die boven zijn tekentafel hing en dit profiel bedacht: voortuintjes, pad, haag, gras met bomen, sloot.
Erg geslaagd vind ik het niet. Ik bedoel, niet dat ik de mensen hoor klagen. Sterker nog, de mensen lijken me heel gelukkig. Maar het grasveldje aan het slootje. Het lijkt me zo zinloos. Nooit zag ik iemand bij het water, nooit iemand op het gras. De gemeente maait en knipt. Maar voor wat? Of voor wie?
Ik loop hier nu 5 jaar, bijna elke dag. Langzaamaan leer ik de mensen kennen. Eerst was het een licht knikken, wat overging in een minzaam groeten. Soms wordt een straatje geboend in de voortuin. ‘Viezigheid van de bomen’. Maar verder hoor ik nooit iets van waardering of misprijzing van die ruimte die toch ooit bedacht is. Stoïcijns leeft men voort.
Tot gisteren.
De aanleiding was even simpel als doeltreffend: een waterhoentje, u weet wel zo’n zwart eendje met witte snavel. Vaak zie je ze bij elkaar, altijd heel druk. Ruzie maken en elkaar achterna zitten. Ik bedenk dan altijd dat ze elkaar verrot schelden, maar dat kunnen waterhoentjes natuurlijk niet.
Deze was alleen. Plotseling begon het eendje een enorm kabaal te maken met een hoog snerpend geluid. De hele nacht door. Of ze vermoord werd. Vanmorgen toen ik langsliep stonden de buurvrouwen aan de waterkant te kijken wat hen uit hun slaap hield. Ineens had het grasveldje een functie. Ruimte werd plek.
Het lijdend voorwerp was overigens nergens te zien of te horen. Misschien had het haar partner gevonden en was bezig een gezin te stichten. Men leek zich intussen bewust van de ruimte achter de ligusterhaag, want in de middag zaten de dames heerlijk in de middagzon. Aan de waterkant op het grasveldje. In de heg was een gat geknipt en daarmee was de plek een feit.
Ontwerp geslaagd.