Op 17 maart 2006 aanvaarde Prof. Dr. Erik de Jong zijn ambt van bijzonder hoogleraar in de Tuin- en Landschapsarchitectuur aan de Universiteit Leiden. Op die vrijdagmiddag sprak hij zijn oratie uit. Het publiek bestond uit bestuursleden van de uni, academici, studenten, vrienden en familie. Hoveniers waren ver te zoeken.
En da’s nou jammer want zijn rede had alles met de tuin en ‘het hoveniersvak’ te maken. Zowel het gevoel van tuin als het tuinieren kwamen uitgebreid aan bod: “Tuinieren in de tuin lijkt zo’n onschuldige , alledaagse bezigheid en wordt daarom vooral geassocieerd met een privé-wereld. Is de tuin te elitair, te subjectief, te klein, te zeer het domein van vrouwen? De mens als tuinman is krachteloos geworden.” Een rede die actueler is dan ooit.
Is dat waar? Zijn wij als hoveniers en tuin- en landschapsontwerpers krachteloos? In de zin dat wij, en met ons de tuin, een bijproduct zijn, iets wat alleen in de marge aanwezig mag zijn, aankleding, decoratie? “Ik ben geen hovenier”, hoorde ik laatst iemand zeggen, “ik decoreer vastgoed…”
How low can you go!
Maar er breekt een nieuwe tijd aan. In Enschede is door landschapsarchitecten een leefomgeving geïnitieerd als gangmaker voor de bebouwde omgeving. Ineens is de buitenruimte hot. Schoolpleinen die tot voor een paar jaar geleden steeds meer als bewaarplaats golden met een hek eromheen, worden groener en natuurlijker. En ‘last but not least’, de tuin zelf komt steeds meer in de belangstelling. Niet als buitenkamer of als statussymbool, maar als tuin! Als ervaringswereld van tijd en plaats, als verbinding, als verhaal, als spiegel…
Maar waar blijft de rest van die hoveniers, waar blijven die zogenaamde tuin- en landschapsarchitecten die de maakbaarheid van tuin en landschap als enige trots hebben. Zijn we verworden tot ingenieurs? Tot techneuten? De beheersing en overheersing van de natuur?
Gelukkig hebben we het volk nog. Dat weet beter. De tijd dat de mens zich ziet als heerser van de natuur ligt gelukkig definitief achter ons. De mens is niet in staat gebleken om zichzelf te beheersen, laat staan zoiets als de natuur. In plaats daarvan ziet de mens zich meer en meer als participant. Verbonden in de natuur. In plaats daarvan ziet de mens zich meer en meer als participant. Verbonden in de natuur. Omarmt de natuur in ons.
Doctor de Jong in 2006: “Niet de kerker van huis en stad, maar de tuin onder de open hemel biedt stilte en afzondering om over gemoedsrust en standvastigheid, over leven en dood te spreken en de ruimte verschaft tot denken, lezen en schrijven. De tuin, die met kunst ontworpen plek van levende natuur.. oefenschool van wijsheid.. bolwerk der vrijheid.”
Hij heeft gezegd.