Het is zaterdagmiddag. Een groepje hoveniers en ontwerpers maakt een boottochtje over de rivier De Linge nabij Leerdam. De scheepsdiesel is in zijn nopjes. Tuf-tuf.. tuf-tuf.. tuf-tuf… het pastorale landschap wordt onderbroken door urbane villa’s. Dakplatanen op een rij met een Buxus-heg eronder.
„Op die plek zou ik iets heel anders doen,” zegt een ontwerper.
„Het ontwerpersvak wordt nog steeds ondergewaardeerd”, zegt een ander. „Je krijgt amper de kans om iets moois te bedenken.”
Het gesprek krijgt vaart. Het bootje kabbelt rustig door het rimpelloze water.
„Het lukt mij gewoon niet om goed betaald te krijgen voor mijn diensten.” Instemmend geknik.
„Dan doe je het toch gewoon via de aanleg..” Hier is een hovenier aan het woord. „In de aanleg is voldoende marge om daar je ontwerpkosten op terug te verdienen. Als je het niet via de voordeur kan verdienen, dan maar via de achterdeur!”
„Daarmee diskwalificeer je dus het ontwerpersvak. ik wil niet betaald krijgen via de achterdeur, maar via de voordeur moet het binnenstromen, met scheepsladingen vol.” De stem van de ontwerper slaat er van over.
De diesel wordt er niet warm of koud van. Tuf-tuf.. tuf-tuf.. tuf-tuf..
„En daarmee kun je dus zeggen dat de emancipatie van het ontwerp nog steeds niet volbracht is…” Instemmend geknik… stilte… Tuf-tuf.. tuf-tuf.. tuf-tuf..
„Ik denk dat die achterdeur ook kansen biedt.” De hovenier kijkt de groep in het rond. „Moet je ons nou eens zien zitten! We hebben het mooiste vak van de wereld, de uitdagingen kun je met je neus aanwijzen en uiteindelijk gaat het niet om het een of het ander, maar om het geheel. Ik voorspel je een toekomst waarbij het idee de basis vormt van een geslaagde tuin, maar dan zonder dat ‘bureau-achtige’. Dat maakt het alleen maar elitair en afstandelijk. Plannen maak je in de tuin! Schetsrollen mee en ter plekke ‘het idee’ vorm geven.
Op de oever spelen kinderen onder een oude appelboom, tuf-tuf.. tuf-tuf.. tuf-tuf…