Bob

Ik had een hond, Bob. Tot 16 maart 2016, toen ging hij dood. Hij was mijn schaduw, waar ik was was hij.

Hij had veel haar en ogen die zo naar je keken dat je je altijd schuldig voelde.
Omdat hij er zo lief uitzag mocht hij bijna altijd mee naar de Tuinen van Marseille. Dan gingen we samen op de fiets met het gereedschap in mijn fietstassen gepropt; bladhark, spa en bezem ondersteboven in een fotostatieventas goed vast gebonden met spanbanden. Bob naast mij hollend dwars door het centrum van Amsterdam. We waren een bezienswaardigheid. Toeristen fotografeerden ons. In de tuinen kon hij struinen, soms even bij de buren als de haagjes tenminste diervriendelijk waren. Nooit was er protest.

De kip van de buren die ook vrij rondliep in de tuin van mijn klant werd getolereerd tot een uur of vier. Na vier uur moest het gescharrel niet in de buurt komen, want dan werd de kip even terug naar het hok gejaagd. Een verongelijkt ‘tok tok tok tok!’ was dan door de hele buurt te horen. Het klonk alsof de kip het hele verhaal aan haar baasje vertelde.

Het kon geen kwaad deze kip even op haar plaats te wijzen. Het was een brutaal beest dat, wanneer je even niet oplette, met een sprongetje zó je boterham uit je handen pikte. Het was onze eigen plofkip, ze was een beetje te dik.

Bob leek te snappen dat borders en bollen niet belopen mochten worden. Hij stapte er netjes door- & overheen. Alleen een poes of kat kon dat verpesten, bij het opjagen was er geen houden aan en moesten de planten het toch ontgelden.

Ik zal hem missen.