Biodiversiteit in grasland is een drijvende kracht achter evolutionaire processen. In slechts tien jaar blijken nakomelingen van individuele soorten grassen, kruiden en stikstofbindende planten die samen met andere soorten opgroeien zichtbaar veranderd te zijn.
Hun opbrengst in mengcultuur was hoger dan die van mengculturen samengesteld uit nakomelingen van planten die in monoculturen groeiden. Deze bevindingen hebben onderzoekers van de Universiteit van Zürich, de Vrije Universiteit van Berlijn en Wageningen University in Nature van 15 oktober gepubliceerd.
Het onderzoeksteam deed zijn ontdekking met graslandplanten. Onder leiding van prof. Bernhard Schmid van de Universiteit van Zürich haalde het team exemplaren van twaalf plantensoorten uit een grasland in Jena in Duitsland. Daar groeien individuen van alle plantensoorten sinds 2002 in monocultuur of in mengcultuur.
Snelle evolutie
De onderzoekers constateren tot hun verrassing dat zich een snelle evolutie van de planten heeft voltrokken in minder dan een decennium. Zo stellen zij vast dat er een verschuiving van planteneigenschappen binnen een soort is opgetreden, zodanig dat individuen van verschillende soorten minder competitief zijn met elkaar. Deze waarneming deden zij bij alle plantensoorten en voor alle geteste mengsels van plantensoorten.
De resultaten zijn van groot belang voor de plantenveredeling omdat de gewasplanten kunnen worden geselecteerd op verhoogde opbrengst in mengculturen. Het benutten van de potentie van mengculturen kan niet alleen leiden tot een hogere opbrengst, ook kan het productieniveau op een duurzamere wijze worden verhoogd: met minder bemesting en bestrijdingsmiddelen.