Met een groepje hoveniers en ontwerpers zijn we bijeen. Het is een gezellig samenzijn met soep en broodjes. Het gaat over het weer, het werk en alle andere zaken waarbij je veel vertelt maar weinig zegt. Al snel komt het gesprek op onderwijs. Ook zo’n thema.
-Die jongens weten tegenwoordig toch helemaal niets meer
-Tsja.. Dat heb je met dat onderwijs
-Het enige wat ze daar leren is trekker rijden
-Ja, die plantenkennis is echt hopeloos
-Als het maar half goed is zijn ze al blij!
-Eik mag met een lange ij…
-Zoiets.. (ha, ha)
Vroeger was alles beter, toen werd er nog gestampt en gehamerd. Leren tot je er bij neer viel. Alles gericht op het weten. De planten, de bodem, de middelen. Wij, ouwe rotten in het vak, hebben er ons voordeel mee gedaan, en zij, die jonkies van nu, moeten alles opzoeken, anders weten ze het niet… Inderdaad, vroeger was alles beter…
Ik hoor het aan en denk er het mijne van. Tijden veranderen. Alle kennis zit tegenwoordig in je mobieltje. De techniek helpt ons voorwaarts en jongeren zijn als geen ander in staat daar gebruik van te maken. Ik durf te stellen dat jongeren beter in staat zijn om de opdracht te vertalen en er een helder antwoord op te geven. Niet praten over plantjes en klinkertjes, maar over betekenis en gevoel. Niet de kennis, maar de kunde maakt een tuin succesvol. De kunde van de arts maakt dat een patiënt zich weer beter voelt, de kunde van de kunstenaar maakt dat zijn verbeelding zeggingskracht krijgt.
Daarbij is kennis onontbeerlijk. Maar het maakt niet uit waar die vandaan komt: uit je geheugen of uit je mobiel. De opdracht snappen, is waar wij ons in dienen te bekwamen. En daar kun je je hele leven mee bezig zijn. Wij, oude rotten, zouden beter moeten weten…