De Amerikaanse vogelkers is de gouwe ouwe onder de invasieve exoten. Al zo’n zestig jaar bestrijden beheerders deze taaie plant, maar hij blijkt nauwelijks uit te roeien. Inmiddels begint het denken over Prunus serotina te veranderen. De plant wordt steeds meer gezien als onderdeel van de Nederlandse natuur.
Prunus serotina is al eeuwen in Europa. De eerste paar honderd jaar leidde de soort een betrekkelijk anoniem bestaan als verzamelaarsobject en sierplant. Pas bij de ontginning van de woeste (heide-) gronden voor de aanplant van mijnhout werd Prunus serotina een belangrijk gewas.
De arme zandgronden werden beplant met grove dennen. Omdat het strooisel van dennen slecht afbreekt, plantten bosbouwers Amerikaanse vogelkers ’bij’. Het snel afbreekbare blad was goed voor de bodem. Vanaf de jaren ’20 en ’30 werd Prunus serotina daarom massaal aangeplant.
In de jaren ’60 waren de eerste percelen dennen met Amerikaanse vogelkers ertussen kaprijp. De bomen werden gerooid en toen ontstonden de eerste problemen. Prunus serotina produceert veel zaad en is een echte pionier. In de kaalgekapte vlaktes was er ineens volop licht en een verstoorde bodem. Ideale omstandigheden voor de vogelkers-zaailingen.
De overal opschietende Prunus groeide veel sneller dan de nieuw aangeplante grove den. Bosbouwers moesten daarom in de jaren ’60 en ’70 veel kosten maken om de vogelkers te bestrijden. Nyssen: „In deze tijd ontstond voor het eerst de bijnaam bospest. Maar dit ging dus niet om natuurwaarden, maar puur om overlast voor de bosbouw.”
Natuurbescherming
In de jaren ’80 kwam er meer ruimte kwam voor spontaniteit in de natuur. Tegelijkertijd kwam echter ook de gedachte op dat de natuur in Nederland weer zo zou moeten worden als die vroeger was. Met de soorten die in ’onze’ natuur ’thuishoren’. Daarin was geen plaats voor opdringerige exoten als de Amerikaanse vogelkers. De bestrijding van de soort ging dan ook – om nieuwe redenen, maar op een lager pitje – door.
Eind jaren ’90 kreeg de bestrijding van Prunus serotina weer een impuls. Verschillende verdragen als het biodiversiteitsverdrag van Rio de Janeiro en de EU Habitatrichtlijn verplichten landen om hun inheemse biodiversiteit te beschermen. Soorten die de inheemse flora en fauna verdringen, worden op grond hiervan bestreden.
De bestrijding van Prunus serotina is echter arbeidsintensief en daardoor lang niet overal haalbaar. In zestig jaar bestrijden is naar schatting zo’n €200 miljoen uitgegeven. De hoeveelheid Amerikaanse vogelkers in Nederland is in die tijd spectaculair toegenomen.
Rol in ecosysteem
De laatste jaren is onder een aantal specialisten, waaronder Bart Nyssen van de Bosgroep Zuid Nederland het denken over ecologie en plantengemeenschappen dan ook aan het verschuiven. Het gaat ze niet zozeer meer om soorten die hier wel of niet ’thuishoren’, maar om de rol die verschillende planten spelen in een ecosysteem.
Klik hier voor het artikel in TenL 12 waarin Bart Nyssen vertelt hoe hij de (toekomstige) rol ziet van de Amerikaanse vogelkers in de Nederlandse natuur.