Voortaan kunnen terreinbeheerders op één plek alle beschikbare bestrijdings- en beheersmethoden van Japanse duizendknoop vinden. Dit nieuwe Landelijke Kennis- en Praktijknetwerk Invasieve Exoten vermeldt er ook bij hoe effectief de methode is én in hoeverre die is onderzocht.
„Terreinbeheerders willen oplossingen”, zegt Chris van Dijk, onderzoeker bij Wageningen University en gespecialiseerd in invasieve exoten. „En ze willen erop kunnen vertrouwen dat die oplossingen werken.” Het nieuwe kennisnetwerk wil in die behoefte voorzien. Het is in opdracht van Vereniging Stadswerk door drie partijen, Wageningen University, Probos en Christel! opgericht. Op 10 juni is de website www.invasieveexoten.info online gegaan.
Wildgroei aan proeven
Alle drie de partijen krijgen dezelfde vragen van beheerders die op zoek zijn naar een oplossing voor de Japanse duizendknoop. Daarnaast constateren zij een wildgroei aan onderzoeken, proeven en pilots. Die veelal op eigen initiatief van gemeenten of aannemers plaatsvinden, waardoor de proeven niet altijd actueel zijn. Bovendien vinden ook vaak dezelfde proeven plaats waarin veel maatschappelijk geld wordt gestoken.
Op de website van het kennisnetwerk vind je nu op één plek alle kennis over bestrijdingsmethoden en alle actuele en gevalideerde resultaten van onderzoeken. „Om de zin van de onzin te scheiden. Terreinbeheerders hebben snel een overzicht van wat er allemaal beschikbaar is en wat ze ervan mogen verwachten”, zegt Van Dijk.
Financiering door provincies en gemeenten
Het Kennisnetwerk richt zich in eerste instantie op drie invasieve exotische landplanten: Aziatische duizendknopen, reuzenberenklauw en reuzenbalsemien. Met een hoofdrol voor de eerste. Op de Dag van de Openbare Ruimte vorig jaar kondigde Christel Tijhuis aan dat het kennisnetwerk in de maak was en dat het nog financiers zocht. Die zijn gevonden in de provincies Utrecht en Noord-Holland en de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, Den Bosch, Hillegom en Zaandam.