De wereldwijde afname van bijen, hommels en andere bestuivers heeft grote consequenties voor de voedselzekerheid en de biodiversiteit. Dat schrijven wetenschappers van Wageningen Universiteit in het tijdschrift Ecology Letters.
Verdere verslechtering van de omstandigheden kan voor bestuivers leiden tot een plotseling uitsterven van talloze soorten. Veel plantensoorten zijn voor de productie van zaden of vruchten afhankelijk van bestuivers die stuifmeel van de ene naar de andere bloem overbrengen.
Planten worden door een groot aantal verschillende soorten bestuivers bezocht. Al deze relaties vormen gezamenlijk een robuust netwerk. Deze netwerken hebben een kenmerkende structuur die in verschillende natuurgebieden, zoals regenwouden of rivierdelta’s, maar ook in cultuurlandschappen met boomgaarden, akkers en weilanden, steeds hetzelfde is.
Planten en bestuivers nemen in deze netwerken een positie in die ertoe leidt dat het voordeel van hun onderlinge relaties voor iedere soort afzonderlijk, en voor alle planten en bestuivers gezamenlijk, zo groot mogelijk is.
Omslagpunt
Een gemeenschap, bestaande uit bijen, hommels, vlinders, zweefvliegen en vele andere soorten bestuivers, stort volledig in wanneer de omstandigheden zodanig verslechteren dat een kritische waarde gepasseerd wordt. Herstel na zo’n omslagpunt is niet eenvoudig.
Wereldwijd is ongeveer 80% van de plantensoorten afhankelijk van bestuiving door insecten en andere dieren.