Steeds meer veredelingsbedrijven besluiten hun R&D-afdelingen te verplaatsen naar buiten de EU. Die ontwikkeling heeft rechtstreeks te maken met het besluit van het Europese Hof van Justitie deze zomer om de techniek CRISPR-Cas – waarmee veranderingen kunnen worden aangebracht in het DNA van bacteriën, planten en dieren – voortaan onder de strenge wetgeving voor genetische modificatie te scharen. „In landen als de VS en Japan gebeurt dat niet, waardoor Nederlandse veredelaars op achterstand worden gezet”, aldus directeur Ernst van den Ende van de Plant Sciences Group van WUR in het blad Resource.
Via CRISPR-Cas kunnen wetenschappers heel precies mutaties aanbrengen in het DNA van bacteriën, planten en dieren. Dat is een verbetering ten opzichte van klassieke mutagene technieken, waarbij met behulp van chemische reacties of radioactieve straling ongericht veranderingen in het DNA worden aangebracht, zo meldt Resource. Volgens het blad kan een organisme dat met behulp van de klassieke technieken de gewenste mutaties heeft gekregen, namelijk ook veel willekeurige andere mutaties bevatten.
De klassieke vormen van mutagenese zijn vrijgesteld van de strenge Europese gmo-wetgeving. Reden daarvoor is dat de technieken niet schadelijk zijn voor gezondheid en milieu. De hoop van veel onderzoekers was dat CRISPR-Cas – dat immers veel preciezer is – ook zou worden uitgezonderd van de gmo-regels. Omdat de veiligheid van deze nieuwe techniek echter nog niet is vastgesteld, valt CRISPR-Cas volgens het Europese Hof toch onder de gmo-wetgeving. Daardoor moeten gewassen die met CRISPR-Cas zijn verbeterd, een tijdrovende en kostbare toelatingsprocedure volgen voordat ze mogen worden verbouwd en verhandeld, meldt Resource.
Onderzoeksopdrachten
Wageningen University & Research (WUR) merkt de gevolgen van de uitspraak van het Hof ook al. „Enkele bedrijven hebben hun onderzoeksopdrachten op het gebied van CRISPR-Cas al teruggetrokken in de laatste maanden”, zegt Van den Ende in Resource.
