Het Maasheggenvlechten is vorig jaar uitgeroepen tot nationaal immaterieel erfgoed. Dit eeuwenoude vakmanschap resulteert in ’natuurlijk prikkeldraad’ van in elkaar gevlochten slee- en meidoorns waar geen vee of mens doorkomt. Dit jaar zet Staatsbosbeheer dit ambacht in de schijnwerpers.
De Europese Commissie heeft 2018 tot Erfgoedjaar uitgeroepen. Staatsbosbeheer organiseert daarom op 24 februari een open dag in het Brabantse Oeffelter Meent, de bakermat van de Maasheg. Er vinden die dag demonstraties plaats van het Maasheggenvlechten en Maasheggenkenner Marius Grutters verzorgt een excursie door het unieke landschap dat door de Maasheggen is gevormd.
De Maasheggen dienden vroeger als veekering. Dit natuurlijk prikkeldraad biedt daarnaast schuil- en nestgelegenheid aan vogels en kleine zoogdieren, zoals dassen. Ook insecten profiteren van dit landschapselement. Stichting Heg en Landschap maakt zich sterk om dit soort heggen (behalve Maasheggen, bestaan er meer soorten heggen) te behouden en opnieuw aan te leggen. Dat gebeurt onder meer op het terrein van het NIOO-KNAW-gebouw in Wageningen.
’Heggen ideaal voor bedrijventerrein’
Volgens Louis Vet, directeur van het NIOO-KNAW, zijn gevlochten heggen ideaal om industrieterreinen mee te omheinen. „Een levende haag is veel beter dan een kaal hekwerk.’’ Rondom het NIOO-gebouw gebeurt dat op verhoogde tuunwallen. Achttien verschillende soorten inheemse heesters worden gebruikt, waardoor de heg niet alleen schuilgelegenheid biedt aan vogels en insecten, maar ook volop voedsel. „En niemand komt door de wirwar van takken heen.’’
Het vlechten van een Maasheg vereist vakmanschap. Over hoe je dat precies doet, schreef groenjournalist Jacqueline van Wetten een artikel voor Tuin en Landschap.
