Het project ‘Ruimte voor de Rivier’ leidt tot een herstel van biodiversiteit in de uiterwaarden. Meerdere bedreigde en beschermde soorten zijn aan het terugkeren in het Nederlandse rivierengebied, laten onderzoekers van de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit zien in een publicatie in Science Advances.
Het project ‘Ruimte voor de Rivier’ van de overheid was de reactie op het hoogwater van 1993 en 1995. Hoofddoel was een betere bescherming tegen overstroming, maar de maatregelen moesten tevens de ruimtelijke kwaliteit verbeteren en de natuur herstellen.
Onderzoekers van de Universiteit Utrecht en Radboud Universiteit analyseerden de effecten op de biodiversiteit van zeven soortgroepen: planten, vogels, zoogdieren, reptielen & amfibieën, vissen, libellen en vlinders.
Stijging in biodiversiteit
Aan de hand van vier landschap-ecologische kaarten of registraties tussen 1997 en 2012 en ruim twee miljoen flora- en faunaobservaties door burgers hebben aardwetenschappers en ecologen in beeld gebracht hoe de biodiversiteit van bedreigde en beschermde soorten zich heeft ontwikkeld. Ruim driekwart van de onderzochte uiterwaarden verspreid over de Rijn, Nederrijn, Waal en IJssel lieten een stijging in biodiversiteit zien. Dit betreft vooral soorten die zich snel kunnen verspreiden. Vogels en zoogdieren toonden de grootste toename.
Uiterwaarden waar verschillende maatregelen zijn toegepast, zoals de aanleg van nevengeulen, natuurlijk beheer van graslanden en het toestaan van natuurlijke vegetatieontwikkeling lieten een duidelijke verbetering zien in vergelijking met uiterwaarden waar die deze maatregelen niet zijn uitgevoerd.
Versnippering
Niet alle planten- en diersoorten konden profiteren. Traag verspreidende planten, vlinders en libellen hadden weliswaar een geschikte leefomgeving, maar konden door versnippering van natuurgebieden, bestrijdingsmiddelen en de korte tijdsperiode sinds de oplevering van de maatregelen, nog niet genoeg uitbreiden om tot een toename in biodiversiteit te leiden.