Met 641 stemmen voor, 38 tegen en 8 onthoudingen heeft het Europees Parlement gekozen om het kwekersrecht op bloembollen, asperge en houtige fruit- en siergewassen (o.a hortensia en azalea) te verlengen van vijfentwintig tot dertig jaar.
De Europese Raad en de Landbouwcommissie van het Europees Parlement waren al akkoord met het voorstel. „Als Europees Parlement willen we dat kwekers en veredelaars voldoende tijd krijgen om hun investeringen terug te verdienen, zodat innovatiekracht en verdergaande veredeling ook voor deze specifieke gewassen optimaal behouden blijven in Europa”, benadrukt Europarlementariër Schreijer-Pierik. Branchevereniging Plantum vindt dat dit besluit ervoor zorgt dat ook bij deze kleinere gewassen voldoende stimulans blijft bestaan voor rasvernieuwing.
CDA’er Schreijer-Pierik nam in 2017 als eerste politica het initiatief tot agendering van deze verlenging in de Landbouwcommissie van het EP, daarbij geholpen door de steun van enkele Nederlandse collega’s (Bert-Jan Ruissen (SGP) en Jan Huitema (VVD).
Vertraging
Het wetsvoorstel tot verlenging van het EU-kwekersrecht van 25 naar 30 jaar voor bloembollen, asperge en houtige fruit- en siergewassen vertraging liep vertraging op. In het voorstel was een ingangsdatum van 1 juli 2021 opgenomen. Voor enkele titels liep op dat moment het kwekersrecht af. Zij vallen echter niet buiten de boot, want 31 december blijkt de feitelijke vervaldatum van een EU kwekersrecht te zijn.
Termijn wordt lang niet altijd gehaald
Voor snijbloemen is het aantal beschermingsjaren zowel bij Nederlands als Europees kwekersrecht 25 jaar. Nog niet de helft van de kwekersrechtelijk beschermde cultivars haalt die termijn, meldde jurist Judith de Roos van Plantum eerder dit jaar. De redenen daarvoor zijn onder andere concurrentie van andere cultivars, verandering van marktvraag of ziektes in het gewas. Voor bloembollen is in Nederland al sinds 2007 30 jaar kwekersrechtelijke bescherming mogelijk. Dat geldt ook voor bomen en aardappelen.