Het percentage eiken met eikenprocessierupsen is dit jaar met 30% beduidend lager dan vorig jaar (55%). Wel komen op veel plaatsen grote hoeveelheden rupsen voor en kruipen rupsen van vorig jaar uit grondnesten. Dat meldt het Kenniscentrum Eikenprocessierups op Naturetoday.
Uit inventarisatie van bijna 10.000 bomen uit verschillende delen van Nederland die niet preventief bespoten zijn, blijkt dat in 30% van de bomen eikenprocessierupsen zitten. De besmettingsgraad ligt daarmee beduidend lager dan de 55% van de bomen vorig jaar.
Er zijn wel grote verschillen. In sommige gemeenten is meer dan 50% van de bomen aangetast, terwijl in andere maar 10% is aangetast. Vanwege de overlast vorig jaar is dit jaar op veel meer plekken preventief bestreden.
Tegenvallende bespuitingen
De besmettingsgraad van zo’n 10.000 bomen die wel preventief bespoten zijn, lag op 13%. De nesten waren hier beduidend kleiner dan op onbespoten bomen. Toch zitten ook in preventief bespoten bomen plaatselijk nog veel eikenprocessierupsen. Dit tegenvallende resultaat wordt waarschijnlijk veroorzaakt door eikenprocessierupsen die vorig jaar de bodem in gekropen zijn en in verlengde diapauze (rusttoestand) zijn gegaan.
Vorig jaar was het warm en zeer droog waardoor veel eiken te maken kregen met eikenmeeldauw. Door de meeldauw waren de bladeren niet meer eetbaar voor de eikenprocessierupsen. In combinatie met de hitte heeft dit ertoe geleid dat grote groepen rupsen de bomen hebben verlaten en in de grond zijn gekropen.
Rupsen uit de grond
Een deel van deze vlinders is ondergronds verpopt en in september als vlinder uit de grond gekropen. Een ander deel is als rups in de grond gebleven. In juni dit jaar zijn de eerste rupsen uit de grondnesten gekomen om hun cyclus te voltooien. Dit is dus nadat de preventieve bestrijding heeft plaats gevonden. De mate waarin dit fenomeen plaatsvindt en de invloed die dit heeft op de inzet van beheermaatregelen is nog onderwerp van onderzoek.
Bomen met ’rupsen van vorig jaar’ zijn veel minder kaalgevreten dan je op basis van het aantal rupsen zou verwachten. De rupsen met een ’normale’ cyclus hebben de gebruikelijke nesten in de kronen en verzamelen zich massaal in dichte spinselnesten in de kroon van de boom. Kenmerk van de rupsen uit grondnesten is dat ze meestal aan de stamvoet van de boom zitten en rondom de boom tot in een straal van één meter. Ze vervellen vaak op de stam nadat ze hun eerste maaltijd na de diapauze hebben genomen en niet in een nest.
Verwaaien van vervellingshuidjes
Bij het ontbreken van een spinsel rondom de rupsen verwaaien de vervellinghuidjes met de honderdduizenden brandharen makkelijk in de omgeving, met alle negatieve gezondheidseffecten tot gevolg. Na de vervelling gaat de vraat snel verder en ontstaat soms zelfs kaalvraat van (lage) delen van de boom.
Bekijk hieronder een video van rupsen uit grondnesten gemaakt door Silvia Hellingman van het Kenniscentrum Eikenprocessierups.
Beeld Silvia Hellingman