In de stad van de toekomst zijn het de wind en de zon die elektriciteit opwekken. Op momenten dat zij niet in de energievraag kunnen voorzien, kan organisch afval uit de keuken en de tuin worden aangewend voor bio-energie.
Dit blijkt uit een onderzoek van Wageningen Universiteit. De onderzoekers hebben een rekenmodel ontwikkeld waarmee ze kunnen voorspellen hoeveel elektriciteit een stad in 2050 nodig heeft. Ze namen Amsterdam als voorbeeld en twee scenario’s als uitgangspunt.
In het eerste is de CO2-uitstoot drastisch omlaag gegaan door de sluiting van op kolen gestookte elektriciteitscentrales en zijn er vooral windturbines aangelegd. Amsterdam heeft dan dagelijks 2.800 ton organisch afval uit de keuken en de tuin nodig om van een goede energiebuffer te zijn voorzien, mochten de windturbines te weinig elektriciteit opwekken.
Het tweede scenario gaat ervan uit dat er zo veel mogelijk zonnepanelen zijn aangelegd en zo veel mogelijk windmolens gebouwd. Amsterdam heeft dan dagelijks minder organisch afval nodig – 1.300 ton – omdat de twee energiebronnen elkaar aanvullen.
Buffer in elektriciteitsvoorziening
Volgens de onderzoekers produceert Amsterdam in 2050 zo’n 1.400 ton organisch afval per dag. Hieruit concluderen zij dat groenafval in de stad van de toekomst een belangrijke rol kan spelen als buffer in de elektriciteitsvoorziening.
Uit organisch afval kan elektriciteit worden gewekt door het te verbranden. Hiervoor is het vaak nodig om de biomassa eerst te vergassen of te vergisten.
