De uitstoot van broeikasgassen moet eind 2020 met tenminste 25% verminderd worden ten opzichte van 1990. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag geoordeeld in een procedure van Urgenda tegen de Nederlandse Staat. Het gerechtshof bevestigt met de uitspraak in de klimaatzaak het vonnis van de rechtbank Den Haag uit 2015.
Urgenda en de Staat vinden allebei dat de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2, grote gevaren meebrengt voor het leven op aarde. Urgenda wil dat de Staat daarom eerder zorgt voor een lagere uitstoot dan de Staat nu voor ogen heeft. Het Haagse gerechtshof is dit eens met Urgenda.
Rechtsplicht
Gelet op de grote gevaren die dreigen te ontstaan, moeten al op korte termijn verdergaande maatregelen worden genomen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Dit om te voorkomen dat het leven en gezinsleven van burgers in Nederland aangetast worden. Het gerechtshof heeft zich bij zijn oordeel gebaseerd op de rechtsplicht van de Staat om ervoor te zorgen dat het gezinsleven en het leven van burgers ook op de langere termijn beschermd worden. Die rechtsplicht is verankerd in het Europese Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens.
Rechter bevoegd
Het hof is het niet met de Staat eens dat de rechter hier niets over te zeggen heeft. De rechter moet rechtstreeks werkende bepalingen van verdragen waarbij Nederland partij is toepassen. Deze bepalingen maken deel uit van de Nederlandse rechtssfeer en zij hebben zelfs voorrang boven Nederlandse wetten die daarvan afwijken.
Lees hier het gehele vonnis.