’Berenklauwboor geen wondermiddel’

    De berenklauwboor is uitstekend om individuele planten mee te verwijderen, maar hele populaties krijg je met de boor alleen niet weg. Beheerder Lodewijk van Kemenade van Landschapsbeheer Flevoland plaatst deze nuancering naar aanleiding van het in productie nemen van de boor.

    Grondboor tegen reuzenbereklauw

    ,,Verwacht er geen wonderen van’’, aldus Van Kemenade. De vorig jaar door Technasium-leerlingen bedachte grondboor is volgens hem wel een prima hulpmiddel om individuele planten weg te halen. Landschapsbeheer Flevoland gebruikt hem bijvoorbeeld op plekken waar ze al een aantal jaar aan het beheren is. „Terreinen waar we al enige jaren maaien en de zaadbank is uitgeput. Alleen dan is het doorsteken van de wortels van de overgebleven planten effectief.’’ De wortels van die planten zijn bovendien ook niet al te groot meer, eveneens een voorwaarde voor het succes van de boor.

    Eerste vijftig boren
    „Vind je ergens één plant, dan is het zeer de moeite waard om de wortels kapot te boren. Met name om zaadvorming en daarmee verdere verspreiding van de reuzenberenklauw te voorkomen’’, zegt Van Kemenade. Landschapsbeheer Flevoland heeft daarom een eerste serie van vijftig berenklauwboren gemaakt. Die zijn al vergeven aan verschillende partijen, bij genoeg belangstelling maakt de organisatie meer boren.

    ’Probleem is te tackelen’
    Landschapsbeheer Flevoland wil hiermee volgens Van Kemenade een signaal afgeven: „De reuzenberenklauw staat op de Unielijst van invasieve soorten, en moet dus bestreden worden, wij willen hiermee aangeven dat het probleem te tackelen is als je er serieus mee aan de gang gaat.’’ Het veelgehoorde argument dat de reuzenberenklauw al wijdverspreid is en dat bestrijding daarom zinloos is, vindt bij Van Kemenade geen gehoor: „Vergelijk het met een openstaande kraan waardoor alles blank staat, die draai je dan toch ook dicht? We moeten er alles aan doen om te voorkomen dat de reuzenberenklauw zich nog veel verder verspreidt. Zie je dus ergens één plant, verwijder die dan direct, bijvoorbeeld met de boor.’’

    Cotoneaster en Cornus alba
    Daarnaast is de reuzenberenklauw een voorbeeld van hoe het niet moet, aldus Van Kemenade. De plant veroorzaakt grote ecologische schade en de bestrijding ervan kost nu enorm veel tijd en geld. Dat had volgens hem voorkomen kunnen worden wanneer er eerder was ingegrepen. Van Kemenade waarschuwt in dit geval voor soorten waarvan nu al duidelijk is dat zij in de natuur voor grote problemen (kunnen) gaan zorgen. Als voorbeelden noemt hij de hemelboom, de vele soorten Cotoneaster en Cornus alba. „Ga daar nu mee aan de slag.’’

    ’Meer ecologisch bewustzijn’
    In dit kader pleit Van Kemenade voor meer ecologisch bewustzijn onder hoveniers en tuinontwerpers. De siertuin en de inheemse natuur zijn geen gescheiden werelden volgens hem. „De siertuin is geen natuur, maar wat je in de tuin doet, heeft wel effect op de natuur. Check daarom de risico’s van exotische planten.’’ Wil je in de tuin nog een stuk verder gaan en een ecologische bijdrage leveren, kies dan voor autochtoon plantmateriaal. „Dat zijn dé geschikte voedingsbronnen voor insecten omdat ze samen geëvolueerd zijn.’’

    guest
    0 Reacties
    Inline feedbacks
    Bekijk alle reacties