Het gebruik van rodenticiden, bestrijdingsmiddelen tegen bruine en zwarte ratten en de huismuis, vormt mogelijk een gevaar voor andere diersoorten zoals roofvogels, zaadetende vogels, roofdieren en andere muizensoorten. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat onderzoek doen naar dit gevaar.
De bestrijding van ratten en de huismuis is streng gereguleerd: professionele dierplaagbeheersers mogen rodenticiden alleen na preventieve maatregelen inzetten. Rodenticiden zijn meestal anticoagulentia, middelen die de bloedstolling verstoren. Uit eerder verkennend onderzoek is gebleken dat ze verder in de voedselketen opgenomen kunnen worden. Roofvogels, uilen en marterachtigen kunnen ratten en muizen, die zijn vergiftigd met rodenticiden, eten. Andere soorten, die onbedoeld in lokaasdepots kunnen komen, zoals andere muizensoorten en kleine vogels, kunnen het vergiftigd lokaas eten.
Doel van het onderzoek is om de risico’s op doorvergiftiging van rodenticiden naar de niet-doelsoorten in beeld te brengen. Daarbij maken de onderzoekers onderscheid tussen stedelijk, industrieel en agrarisch gebied. Het onderzoek wordt uitgevoerd door CLM Onderzoek en Advies, RIVM, Bureau Waardenburg, Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) en Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD). Eind 2019 worden de resultaten gepubliceerd.