De provincies Noord-Brabant en Limburg kunnen op het gebied van onderlinge samenwerking op verschillende vlakken wat winst behalen. Dat blijkt uit een verkenning over de toekomst van de tuinbouwsector in Zuid-Nederland, uitgevoerd door beide provincies.
Verschillende ondernemers in het gebied vroegen de provincies om hulp, om gezamenlijk naar de toekomst te kijken. ,,Ik heb met een groot en gevarieerd aantal tuinbouwondernemers gesproken”, zegt Kees van Rooij, die het onderzoek uitvoerde. ,,Daarbij stond de vraag centraal hoe ondernemers kijken naar de afzetstructuur in Zuidoost-Nederland en wat er verder nodig is om de tuinbouwsector toekomstbestendig te maken.”
Omdat de keten korter wordt en de invloed van retail en handelsorganisaties groeit, is het steeds belangrijker om vraaggericht te telen. Het opbouwen van relaties in de verticale keten en flexibel zijn speelt een grote rol. Verder zien ondernemers mogelijkheden tot samenwerking in de vorm van logistiek, bijvoorbeeld om de laadcapaciteit van een vrachtwagen optimaal te benutten. Samenwerken voor innovatie, ict of geothermie is ook mogelijk, vinden de 31 ondervraagde (glas-)tuinbouwondernemers, waaronder geen siertelers zaten.
,,Het economische en maatschappelijke belang van het tuinbouwcluster in Zuid-Nederland is groot”, zegt Elies Lemkes-Straver, gedeputeerde Landbouw, Voedsel en Natuur. ,,We willen dat de sector deze positie kan behouden en verder uitbouwen. Daarom hebben we Kees van Rooij gevraagd te verkennen wat de tuinbouw precies nodig heeft. Op basis van zijn onafhankelijke bevindingen kunnen we samen met ondernemers stappen zetten in het toekomstbestendig maken van onze tuinbouwsector. Er liggen kansen in een betere samenwerking.”
