Bij Zweedse vrouwen dacht ik altijd eerst aan de dames van ABBA, maar nu niet meer sinds het bezoek aan een boomkwekerij ergens in het midden van Zweden.
De plantskola ligt een stuk van de grote weg af, een paar kilometer voorbij een Volvo-fabriek. Vorige week lag hier nog een pak sneeuw. Dat is weer gesmolten en heeft de landweg veranderd in een modderweg. Een trekker met een schuiver probeert hem beter begaanbaar te maken, maar het blijft modderig tot op de kwekerij.
De schuren en andere gebouwen zijn typisch Zweeds. Veelal van hout, roodgeverfd met witte kozijnen en lijsten. Het lijkt hier een doorsnee boomkwekerij in het handelsseizoen, met pallets, planten in potten, bomen met kluiten en een vrachtwagen op het erf.
Maar ik zie geen enkele man. Een Zweedse rijdt stoer met een shovel en kluitbomen rond, nog een Zweedse scheurt met een quad voorbij, en als ik in het houten kantoortje binnenstap draaien vier dames achter bureaus zich om. De eigenaar van de kwekerij is een eigenaresse, ook een Zweedse. Ze vertelt dat elk team wordt aangestuurd door een vrouw. Eh, hoeveel mannen werken hier? Ze moet even nadenken en tellen. De mannen heeft ze eerder geteld. Ja, vrouwen zijn hier duidelijk in de meerderheid.
Ik ben best verrast, want vrouwen aan het roer van een boomkwekerij zijn maar dunnetjes gezaaid. Tuurlijk zijn er bedrijven waar dames domineren, denk bijvoorbeeld aan stekbedrijven. En ooit was ik op een hele grote boomkwekerij in Zuid-Afrika waar heel veel vrouwen werkten, omdat zij het zachtst omgingen met planten (de weinige mannen daar waren – echt waar – verbannen tot de cabine van een vrachtwagen). Maar verder?
De vrouwen staan hier op deze Zweedse boomkwekerij echt wel hun mannetje. De eigenaresse heeft ook een gezin. Een man en een zoon die studeert. Enne, wat doet haar man? Iets typisch Zweeds. Hij is bosbouwer. ’Maar hij werkt ook voor mij’.
Foto: Arno Engels