Zondag is geen werkdag, maar ik spijbel wel eens. Het is zo’n dag om van die waardevolle klusjes te doen waar je anders niet aan toekomt. Randjes watergeven bijvoorbeeld.
Radio uit, zonnetje aan. Heel erg relaxed word ik er van. Dan is en lijkt het net weekend. En met die rust om je heen sta je voor je het weet keihard te zingen. Met die dikke gele slang in je hand. Vol gas, de longen uit je lijf.
‘If i were a rich man’ dat is een van mijn favoriete liedjes. ‘Als ik toch eens rijk word’, dat heb ik er zelf maar van gemaakt. En wat daarna komt, verzin ik dan zelf. ‘Dan bouw ik nog zo’n kassie.’ Of ‘Dan koop ik rolcontainers.’ Tijdens mijn eerste stage zongen we elke dag: ‘We are singing, singing for money, tralalie, tralala.’ Ook zo’n mooi liedje, dat deed het heel erg goed bij mijn stagebaas.
Je wordt er zo blij van, van dat zingen. Moet je eens proberen als je buiten staat te rooien en het regent pijpenstelen, ‘I’m singing in the rain.’ Wedden dat het je oppept. Of met hele harde wind: ‘One day I’ll fly away’. Of in de brandende zon: ‘Ice Ice baby’. Als het eens tegenzit: ‘Op een onbewoond eiland’, en als het personeel weer eens niet opschiet: ‘Het is stil aan de overkant.’ Armgebaren mogen daarbij ook worden ingezet.
Zingen op de kwekerij, het zou verplicht moeten worden. Ik vergeet nooit meer dat ik als klein manneke de kas inliep en mijn pa het legendarische ‘potje met vet’ ten gehore bracht. Het 673ste couplet, geweldig. De ramen trilden ervan. Ik vond het heerlijk. En nu, nu doe ik het zelf. En ik houd me echt niet in, ook al klinkt het misschien als een alarmschijf. Ramses Shaffy zong het al eens, zing, huil, bid, lach, werk en bewonder. En hij heeft vast en zeker nagedacht over deze volgorde.
‘Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, we hebben ongelooflijke haast. We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.’ Maar niet op deze zondag. Vandaag ga ik niet voor het zingen de kas uit. Vandaag zing ik: ‘Klein, klein kwekertje, wat doe je in de kas. Je maakt er alle plantjes nat, je bent er in je sas.’