Een groep kwekers die in 2016 zijn getroffen door waterschade gaan hydrologische onderzoeken uitwisselen. Het doel is een zo kansrijk mogelijk strategie te vinden voor rechtszaken. Dat hebben de kwekers afgesproken tijdens een bijeenkomst bij Van den Berk Boomkwekerijen in Sint-Oedenrode – één van de betrokken bedrijven.
De groep noemt zich informeel ‘de waterclub’. Zo’n tien getroffen kwekers spraken met elkaar, ondersteund door een jurist, twee hydrologen en vier register-taxateurs die betrokken zijn bij de schadezaken.
Initiatiefnemer voor het vormen van de groep is oud-kweker Jan de Jong. Zijn zoon heeft het bedrijf overgenomen (Boomkwekerij de Jong van Laarhoven) en in 2016 waterschade geleden. De jong is 72 jaar oud en heeft alle tijd om hier werk van te maken, zo meldde hij. En hij heeft er zin in omdat hij denkt dat er een goede kans van slagen is. Tijdens de bijeenkomst is afgesproken dat De Jong de dossiers van alle kwekers gaat verzamelen. Samen met zijn schoondochter Margriet Moonen gaan ze opzoek naar overeenkomsten die kunnen worden gebruikt om een zo kansrijk mogelijke strategie te gaan volgen in de rechtszaken. Moonen stelde ook voor om te proberen te achterhalen op grond waarvan waterschappen wèl hebben geschikt met enkele tientallen kwekers. Het gaat daarbij naar verluid om gevallen waar de hydroloog van het waterschap erkent dat er een oorzakelijk verband is tussen de waterschade en het handelen of juist achterwege laten van handelingen van het schap. Ook die zaken kunnen dus hints geven waar de achilleshiel van de waterschappen zit.
Alles afwijzen
De kwekers stelden in Sint-Oedenrode vast dat het hun doel is om te proberen met elkaar tot uitbetaling van schadevergoeding te komen – via de rechter of via schikking – maar ook naar de toekomst toe te zorgen dat kwekers niet meer in eindeloze procedures verwikkeld raken bij waterschade. De groep stelde vast dat de waterschappen een steeds striktere lijn volgen bij waterschade. Voorheen was er eenvoudiger tot een schikking te komen, nu worden claims standaard afgewezen. Het vermoeden bestaat dat dit samenhangt met de verwachting dat door klimaatverandering vaker waterschade zal optreden en het feit dat de schappen dit risico hebben ondergebracht bij verzekeringsmaatschappijen. „Die trend moeten we proberen te doorbreken”, zo stelde een van de aanwezige hydrologen vast.
Frustratie
Een flink deel van de bijeenkomst ging op aan het luchten van het hart van verschillende kwekers. De frustratie loopt hoog op. Het lijkt erop dat schadeclaims standaard worden afgewezen. Daarbij worden dezelfde brieven gebruikt en de zaak door dezelfde advocaat van de verzekeringsmaatschappij waar de waterschappen bij zijn aangesloten afgehandeld. In alle zaken wordt beroep gedaan op overmacht. De regenhoeveelheden zijn zo groot geweest dat van de schappen niet verwacht mag worden hier een antwoord op te hebben. Maar er zijn ook zaken waarbij de schade is ontstaan door of achterstallig onderhoud van de schappen of beslissingen in het beheer die tijdens de wateroverlast zijn genomen.
De gevolgen zijn ondertussen groot voor de getroffen bedrijven. Tijdens de bijeenkomst vertelde een kweker dat zijn buxuskwekerij nu noodgedwongen te koop staat. Een ander vertelde geëmotioneerd ‘nu al jaren te zwemmen, en dat het einde aan het uithoudingsvermogen in zicht komt’. „We hebben nog €5.000 op de rekening staan.”
Emoties
De emoties rond de zaken en vooral de behandeling door de schappen maakten het tijdens de bijeenkomst lastig om tot concrete afspraken te komen. Jurist Guido Goorts van Goorts + Coppens opperde een vereniging op te richten, die geld bijeen kan brengen waarmee het werk dat gedaan moet worden om sterke zaken samen te stellen, kan worden betaald. Maar de suggestie kreeg nog geen gehoor. Jan de Jong gaat nu proberen structuur te brengen in de samenwerking tussen kwekers met als eerste stap het naast elkaar leggen van de dossiers.
Advocaat Guido Goorts waarschuwde de groep herhaaldelijk dat het niet eenvoudig zal zijn om de rechter te overtuigen van het gelijk van de kwekers. Juridisch is dat lastig hard te maken. Keuzes in het beheer door een schap, bijvoorbeeld om een stuw dicht te laten en eerst water uit andere gebieden weg te laten stromen, behoort tot de beleidsvrijheid van overheden. Daar een zaak over aanspannen is vrijwel kansloos, denkt de jurist. Alleen als hard aan te tonen is en met feiten kan worden aangetoond dat een schap niet heeft voldaan aan de zorgplicht – bijvoorbeeld bij een verwaarloosde duiker of vastgeroeste stuw die het weglopen van water blokkeerde – is er hoop op winst van een rechtszaak. De hydrologen en jurist vinden dat in rechtszaken geprobeerd moet worden de bewijslast om te draaien. Nu is het zo dat de kweker moet aantonen dat het waterschap op enigerlei wijze onrechtmatig heeft gehandeld. Maar als in een zaak met bijvoorbeeld gegevens, foto’s en filmpjes hard te maken is dat een schap niet juist heeft gehandeld, moet een situatie ontstaan waarbij dat schap moet bewijzen dat ze wel aan hun verplichtingen hebben voldaan.
Niet bellen maar e-mailen
Goorts gaf de tip om bij een waterschade zaak alles vast te leggen en een dossier op te bouwen. Dat begint met foto’s en filmpjes maken. Maar hij waarschuwde kwekers ook niet enkel te bellen met het schap. Stuur eerst een e-mail, dan staat er iets op schrift wat later is aan te tonen. Daarna nog een keer bellen kan dan natuurlijk geen kwaad, vertelde de jurist. „Maar leg alles vast”. Om gegevens boven water te krijgen kan beroep worden gedaan op de De WOB (Wet Openbaarheid van Bestuur). Een waterschap moet allerlei gegevens aanleveren, zoals die van peilbuizen in het getroffen gebied en grondwaterstromen als daarom gevraagd wordt door de gedupeerde of diens jurist.
Moreel onjuist
Hydroloog Jan van Bakel voerde ook aan dat bestuurders van waterschappen moeten worden aangesproken op de moraliteit van hun handelen. De schappen bewandelen nu misschien formeel wel de juiste weg, maar gelet op de gevolgen die het heeft voor bedrijven en de betrokken ondernemers en hun gezinnen, moeten ze worden overtuigd dat het niet klopt wat er gebeurt. „Het kan toch niet zo zijn dat een waterschap per definitie onfeilbaar is”?