Het aantal wilde eenden in Nederland neemt langzaam af. Hoge oeverplanten zorgen ervoor dat eenden een grotere kans hebben om te overleven. De Vogelbescherming vraagt beheerders oevers kuikenvriendelijk te maken.
Wilde eendenkuikens hebben langs oevers met hoge beplanting meer kans om te blijven leven dan wanneer ze in het water zwemmen. En hoge planten langs oevers zorgen ervoor dat kuikens het vaker redden, vergeleken met oevers met geen of lage planten. De natuurorganisatie vraagt gemeenten, waterschappen en andere beheerders van waterkanten om oevers kuikenvriendelijk te maken.
Voorbeelden van hoge planten zijn riet en lisdodde, maar ook dichte of stekelige struiken, bomen en klimplanten. Achter dit soort planten kunnen eenden en kuikens schuilen als er gevaar dreigt. Ook trekken dit soort planten insecten en andere diertjes aan: voer voor de kuikens. Verder helpt het om oevers niet te beschoeien. Zo kunnen kuikens het water uit en is de kans kleiner dat ze verdrinken of onderkoelen.
Lagere overlevingskansen
De Vogelbescherming haalde gegevens uit de kuikenteller, een app waarin natuurliefhebbers kunnen doorgeven waar ze een wilde eend of ander soort eendenkuiken hebben gezien. Ruim 11.000 vogels zijn met deze app gespot en vastgelegd.
Volgens de Vogelbescherming zijn er in Nederland zo’n 200.000 tot 300.000 broedparen, maar veertig jaar geleden waren dat er veel meer. Het aantal wilde eenden is sinds de jaren negentig met een derde gekrompen. In Nederland wordt 13 tot 24% van de wilde eendenkuikens oud genoeg om te leren vliegen. Dit is lager dan in andere landen, in het buitenland zijn hun kansen 35 tot 50%. De natuurbeschermingsorganisatie vermoedt dat de overlevingskansen van jonge en volwassen eenden de reden is dat het aantal wilde eenden afneemt.