‘Het kan mor…piepp, kraak, om tw… ur of zo?’ Verdorie, en ik wist het! Weer te ver van het basisstation vandaan gelopen. Sta ik achter in de kas, heb ik bijna geen bereik meer. Snel trek ik een sprintje naar voren om het gesprek op een normale manier af te maken.
Na de zoveelste bijna-dode-lijn-ervaring werd het echt tijd voor een nieuwe telefooncentrale. Gelukkig weten ze bij KPN heel snel iets te verkopen, en de volgende dag stond ‘ie al te glimmen, met een leesbaar, onbeschadigd display, een versterker ertussen zodat ik achterin de kas ook kan bellen en 1001-functies die ik waarschijnlijk toch niet gebruik. Gelukkig waren die bij de prijs inbegrepen.
Direct nadat ik het kabeltje in het toestel heb gestoken gaat de telefoon. Verbaasd kijk ik eerst nog om me heen, want die andere beltoon herkende ik zo snel nog niet. ‘Met Coen, goedemorgen.’ ‘Met Bas…’ En toen helemaal niks meer. ‘Hallo Bas?…hallo….ben je er nog? … Hallo?’ Niks meer, geen Bas, geen gekraak, geen tuut-tuut-tuut, helemaal niks. Eens kijken of mijn mobiel werkt. Want alle mooie verhalen over landelijke dekking ken ik ondertussen wel. Mijn bedrijf ligt heel landelijk, maar ik heb meestal mooi geen dekking. Gelukkig was het goed weer, en na wat gezoek vond ik de klachtenlijn van KPN.
‘Het lijkt erop dat uw nieuwe telefooncentrale de telefoonlijn overbelast heeft. We zullen hem op moeten graven.’ ‘Maar zo’n lijntje is toch maar 2 cm of zo dik? Waarom heeft die graafmachine dan een bak met een doorsnee van een meter?’ ‘Iets kleiner was niet zo snel beschikbaar. We hebben hem al gevonden trouwens, heeft u pas nieuwe riolering?’ ‘Ja, een maand of twee’ ‘Zo te zien hebben die jongens hem flink geraakt, ze kijken tegenwoordig nergens meer naar, nog een wonder dat je wel telefoon hebt gehad de afgelopen maanden. Maar het is zo hersteld.’
Een paar uur later, net als ik bezig ben met de ‘grote boodschappen’ probeert mijn nieuwe beltoon weer indruk op me te maken. Want hij mag dan wel weer werken, je wordt toch het vaakst gebeld als het net even niet uitkomt. ‘Wat klinkt het raar bij jou. Sta je in een lege zaal of zo?’ ‘Nee hoor, maar ik heb een nieuw toestel.’ Na een zo kort mogelijk gesprekje trek ik door en kijk even naar het wegtrekkende eindresultaat. Tenminste, dat dacht ik. Het was meer een optrekkend eindresultaat. Dus op zoek naar het nummer van de rioolontstopper. Gelukkig deed google het nu wel en binnen no-time stond er één op de stoep.
‘De verstopping zit echt aan de kant van de gemeente. Hun probleem dan..’ Wat bij mij blijft drijven is een probleem van de gemeente, zo had ik het echt nog nooit bekeken, maar goed, ook de gemeente is te vinden op google, en ook die hadden mensen beschikbaar in de vakantietijd.
‘Is hier net gegraven of zo?’ ‘Ja, de telefoonleiding is gerepareerd vanmorgen.’ ‘ Maar er is wel een heel groot gat gegraven, hij heeft de buis van de riolering verschoven, ze kijken tegenwoordig ook nergens meer naar!’
Of je telefoon nu werkt of niet, je raakt er toch wel van in de sjit.