Het is nog maar net najaar, maar ze zijn er weer. Rupsen in Boskoop. Op steeds meer tuinen laten ze hun sporen na.
Geen diepe sporen, hoor, maar het is wel duidelijk waar ze hebben getrokken. Van pad naar sloot en weer terug. Even op de rem draaien zoals rupsen dat doen, en dan hup het volgende bed in. Ze kunnen ook zomaar een wagen opkruipen, en dan zonder chipkaart meeliften naar dat volgende bed.
Je zou ze maar hebben op je tuin. Dat dat kon, hadden ze lang geleden nooit gedacht, denk ik. Vakmanschap is meesterschap: poten doe je vanaf de plank, rondsteken doe je met de graaf, trimmen met het snoeimes. Ja, er werd lang geleden wel eens over een machine gesproken. Het staat in een Boskoops woordenboek. Ga de vuilraapmachine eens halen.
Dat was een grap. Die rupsen van nu zijn dat niet. Ze verplaatsen machinaal vernuft over de veengrond, van pad naar sloot. En weer terug. De loonwerker heeft het er maar druk mee. Alweer een tuin losgelierd, rondgestoken, geknipt of volgepoot. En steeds meer tuinen die leegstonden, worden nu gehuurd door kwekers die vooruit willen. Maar wel gemakkelijker dan eerst. Dus met machines.
Vanmorgen zag ik alweer een machine op zo’n tuin. Dit keer niet op rupsen, maar op wielen rollend over buizen. Niet één bed, maar twee bedden breed. Het ding kroop zachtjes van sloot naar pad, terwijl een rij boren plantgaten maakte. Twee jongens hingen in dat ding en pootten met schijnbaar veel gemak die gaten vol. De baas stond er trots bij en wees naar de tuin ernaast. Een lap veen die in paar dagen tijd vol zat.
Die pootplank is misschien over een paar jaar echt een museumstuk. Er is zelfs een onkruidrobot in aantocht. Komt er dan toch nog een echte vuilraapmachine in het Boskoopse vakmanschap?