In mezen zijn stoffen teruggevonden die gebruikt worden in de bestrijding tegen de buxusmot. Toch is er meer onderzoek nodig om aan te tonen dat deze middelen invloed hebben op mezensterfte, aldus Velt en Vogelbescherming Vlaanderen.
Velt en Vogelbescherming Vlaanderen hebben in voorjaar 2019 dode mezenjongen getest op de aanwezigheid van pesticiden. Dit nadat in 2018 deze organisaties beduidend meer meldingen kregen van ongeruste burgers. De ongerustheid kwam door de aanwezigheid van dode mezen in nestkasten terwijl tegelijkertijd rupsen van de buxusmot veel schade in tuinen veroorzaakten.
De organisaties zijn verrast door het hoge aantal pesticiden in lichamen van dode mezen. „In totaal troffen we 36 verschillende pesticiden in 95 mezennesten aan’, zegt Geert Gommers, expert pesticiden bij Velt. „Dat is zorgwekkend. Vooral omdat de mezen hoogstens twee weken oud waren en nog nooit buiten de nestkast waren geweest.”
’DDT massaal aanwezig’
„We vonden zowel fungiciden (tegen schimmels), herbiciden (tegen onkruid), insecticiden (tegen insecten) als biociden terug. Opmerkelijk is dat we in 89 van de 95 onderzochte nesten DDT ontdekten.” Het gebruik van dit insecticide is sinds 1974 officieel verboden in België. „Dat DDT na al die tijd nog steeds in onze omgeving aanwezig is, is zorgwekkend”, aldus Gommers.
Of de bestrijding tegen de buxusmot invloed heeft op mezensterfte is volgens de organisaties naar aanleiding van deze cijfers moeilijk te zeggen. Hiervoor stellen zij dat verder onderzoek nodig is. Wel werden in de mezenlichamen stoffen teruggevonden die gebruikt worden in de bestrijding tegen de buxusmot.